woensdag 29 oktober 2014

ZENDINGSDRANG



Op de parkeerplaats bewonderden we de pup van kersverse hondenouders. We quatschsten wat. Skip en pup huppelden rond. De vrouw keek op haar horloge: ‘Oeps, de tijd is om. Jammer we hadden nog wat willen wandelen.’ ‘Ik dacht dat jullie tegelijk met ons aankwamen’, waren mijn woorden. ‘Dat klopt’, zei de vrouw, ‘maar een pup mag maar vijf minuten wandelen volgens de boeken.’ Ze laadden de pup weer in de auto en reden weg. Ons verbouwereerd achterlatend. Zendingsdrang kriebelde en kreeg niet de kans.

Voor de visvijver stond een jongeman in een grijze jekker met een werpstok in zijn handen. Van bovenaf de berg stortte zijn jonge Duitse Herder met de bal in zijn bek naar beneden. Dat spelletje speelden ze een kwartier later nog, zagen we vanaf de bovenkant. Het is navrant dat de eigenaar onbekend is met de fatale combinatie jonge grote hond/werpstok/heupdysplasie. Zendingsdrang borrelde onderhuids. Hij leek me geen persoon waar je mee van gedachten kon wisselen.

Skip groef langs de oever, ik leunde tegen de omgevallen boomstam ernaast. Een guitige kruising Labrador/Stafford/Whippet van een half jaar schoot Skip ongevraagd te hulp. The jumpy dog met een half zwarte half witte kop luisterde perfect naar zijn bazinnetje toen ze hem maande; ‘Hé, waar zijn je manieren! Eerst vragen of je mee mag helpen.’ Hij stopte, ging zitten en keek Skip met een schattig schuin koppie vragend aan. Die vond het meer dan oké: met twee graven gaat dubbel zo diep. Nadat ze hun neus in China hadden laten zien, liepen we samen een eind op. Wat gaan hond en eigenaresse naturel en speels met elkaar om. Zendingsdrang is hier totaal overbodig.