De wachtkamer, zeg maar
hal, ligt vol met honden, een poes op schoot, en een konijn aan een infuus in
een kunststof transportbox. De aanwezige dieren in de UKG komen niet voor
ditjes en datjes, maar voor serieuze klachten. Een Chihuahua in een met leer
beklede schoendoos met hengels die onder een slecht gesternte aan haar leventje
is begonnen, een Labrador die meedeed aan een vrijwillig onderzoek naar koperstapeling en zelf lijder bleek te zijn, een Corgi met kap om die niet
van de mijten afkomt, twee grijsaards Greyhounds met onbekende klachten, een Duitse Brak die een
waterflesje inclusief dop had ingeslikt, en Skip die een inoperabele chronische ontsteking in de glandula zygomatica (speekselklier onder de oogkas) heeft, waardoor hij eenzijdig blind is geworden.
Wat opvalt is dat alle
patiƫntjes met uitgestreken snoet onbeweeglijk op het al dan niet van thuis meegebracht
matje of dekentje liggen. Niks grootspraak zoals buiten. Niemand geeft een kik
of maakt kabaal. Ergo, de zwijgende honden maken zich onzichtbaar: als ze me niet
opmerken, vergeten ze me misschien. Ondanks die instelling lopen alle honden gedwee
met de zuster mee als ze worden opgehaald voor een echo, MRI of operatie.
Wij worden onthaald door
oogspecialist Sylvia Djajadiningrat. Ze is zo iemand die de hartelijkheid in je
hand drukt. Ze heeft ‘goed’ en ‘slecht’ nieuws. Na een uitgebreid oogonderzoek,
echo door de radioloog en bloeddrukmeting via katheterisatie bij de cardioloog
sluiten we een lange dierenziekenhuisdag met een overdosis aan informatie en
pillen af. Uitgezonderd de Chihuahua met long- en ademhalingsproblemen die opgenomen
wordt, mogen alle honden tot grote opluchting met hun baasje(s) mee naar huis.