Zie ik een Vlinderhondje dan moet ik meteen aan Henkie ons vroegere buurhondje denken. Hij was 17 jaar lang het troetelkindje van het bejaarde echtpaar en tippelde viermaal daags fier de eigen straat op en neer. Verder kwam hij nooit en Henkie vond dat best. Tegenwoordig gaan ook jongere mensen tot aanschaf over. Ze hebben de veelzijdigheid en het werkvermogen van dit lang miskende, sportieve ras ontdekt en beoefenen er tal van hondensporten mee.
Herkomst en geschiedenis
De Epagneul Nain Papillon en Epagneul Nain Phalène zijn in Nederland beter bekend onder de naam Vlinderhondje en Nachtvlinderhondje. Het is één en hetzelfde ras dat uitsluitend in de standaard van elkaar verschilt door de oren: de Papillon (vlinder) heeft grote staande oren met veel franje eraan die doen denken aan vlindervleugels. De Phalène (mot) bezit hangende oren. De meningen over de oorsprong van deze dwergspaniëls zijn verdeeld. Sommigen zijn ervan overtuigd dat het ras uit het Verre Oosten komt, anderen menen zeker te weten dat de oorsprong in Spanje en Italië ligt. Vanuit Italië werden veel van dergelijke hondjes gekocht en verkocht. Zij vonden vooral hun weg naar de hoven van Frankrijk, Italië en Spanje. Over het algemeen kon alleen de adel deze hondjes betalen: hoe petieterig, hoe prijziger. Ergens in de 19e eeuw kwamen er opeens hondjes met staande oren, vermoedelijk door inkruisen van een ander ras. De naam Phalène is pas in 1955 vastgesteld. Voor die tijd werden de honden met hangende oren Epagneul Nain Continental genoemd, of gewoon dwergspaniël, eekhoornhond of pastoorshond. Ook in België nam de popularité tot ongeveer midden 20e eeuw toe. Onze zuiderburen stelden samen met Frankrijk de rasstandaard op en ze gelden daarom gezamenlijk als land van oorsprong.
Karakter
Het Vlinderhondje dat binnen groep 9 sectie 9 van de FCI classificatie valt, is een uitgesproken gezelschapshondje: vriendelijk en aanhankelijk, levendig, speels en waaks maar geen overdreven blaffer. Bij de huidige generatie zou men eraan toe kunnen voegen: charmant, leergierig, onvermoeibaar en … allez: soms een tikkeltje ondeugend. Deze petits chiens beschikken over een stabiel karakter, werklust en joie de vivre. Het multitalent kan worden ingezet van gezellige schoothond tot energieke sportieveling.
Sociaal gedrag
Het Vlinderhondje is voor elke
liefhebbende eigenaar geschikt die voldoende aandacht aan hem besteedt en tijd
genoeg heeft om met hem te wandelen en spelen. Alle
Vlinderhondjes zijn per definitie verknocht aan hun eigenaar(s) en voelen zich
thuis in elke setting. Hij is van wezen uit ongecompliceerd, maar zeker geen
gedwee typetje. Een Vlinderhondje past in een gezin met kinderen mits ouders erop
letten dat hij een leven als hond kan leiden en niet als speelgoed wordt
gebruikt. Hij kan ook terecht bij senioren en zorgt daarbij naast zijn functie
als gezelschapsdier voor de nodige sociale contacten.
Bij de aanschaf baseert de toekomstige eigenaar de keuze voor een reu of teef het best op de omstandigheden. Zal het Vlinderhondje een tweede hond worden, dan gaat de voorkeur in de meeste gevallen naar een hondje van dezelfde sekse als de eerste uit. Er zijn différences individuelles die met persoonlijkheid en niet met geslacht te maken hebben: de een is wat onafhankelijker dan de ander. Er zijn pittige teefjes en bazige reuen, maar beide geslachten hebben een vriendelijk temperament. Ze kunnen op een speelse manier uitdagend zijn naar andere honden en houden op zijn tijd van een plagerijtje.
Opvoeding en beweging
Het lichtgewichtje met zijn circa 28 cm en 2,5 kilo wordt in eerste instantie vaak gekozen om het parmantige en zelfbewuste uiterlijk dat gepaard gaat met nogal wat enthousiasme. Tel daarbij zijn elegante en vlotte gang op en je zou hem de haute couture onder de kleine rassen kunnen noemen. Hij is leergierig en daardoor gemakkelijk op te voeden. Maar elke hond is te verpesten. Is de eigenaar te toegeeflijk en geeft deze geen duidelijke grens aan van wat wel en wat niet mag, dan kan hij zich wel degelijk ontwikkelen tot een brutaaltje. Zo zal men bedelen, bijvoorbeeld door middel van overvloedig pootjes of kusjes geven, consequent moeten negeren.
Over het algemeen vergezelt het Vlinderhondje hun eigenaar tijdens uitstapjes omdat het formaat très transportable is. Alleen thuisblijven is daardoor niet altijd het sterkste punt van dit gezelschapshondje. Hij is geen hersenloze prêt-à-porter poupée die bedoeld is om aan te kleden. Gedragen worden door de huidige hond-als-handtasjegeneratie daar zijn deze actieve hondjes ook niet voor in de wieg, eh mand, gelegd. Ze bewegen graag. Wandelen, spelen met soortgenootjes, frisbeeën, agility, dog dance, apporteren of los rennen in het bos of shows lopen: een Vlinderhondje is bijna overal voor in. En mocht u een keertje minder tijd hebben, dan schikt hij zich zonder mitsen of maren.
Miskend sportief talent
Vlinderhondjes zijn tegenwoordig graag geziene deelnemers bij agility wedstrijden. Het echtpaar Ietje en Henk Postma toont aan dat je meer dan recreatief met het Vlinderhondje bezig kunt zijn. Zij trainen, coachen en lopen agility wedstrijden op het hoogste niveau. Hun Vlinderhondjes presteren succesvol in deze behendige tak van sport gezien de goedgevulde prijzenkas. Men zou het Vlinderhondje met recht de nouveau Border Collie kunnen noemen.
Gezondheid en verzorging
Helaas kunnen er bij individuele Vlinderhondjes erfelijke ziektes voorkomen: patella luxatie, en PRA. Daarom gelden er voor de ouderdieren van aangesloten fokkers van PPCN preventieve screenings.
Patella luxatie is een van de meest voorkomende orthopedische aandoeningen: het van de plaats schieten van de knieschijf, waarbij deze naast het gootje kan komen te liggen waar hij normaal in hoort te zitten. Het vaakst komt de incidentele (habituele) vorm voor, waarbij de knieschijf naar binnen schiet. Men onderscheidt verschil in ernst (graad) en richting waarin de knieschijf zich verplaatst. Afhankelijk van die mate wordt vastgesteld of er sprake is van overgangsklasse dan wel graad 1 t/m 4. Bij de laatste is er sprake van een voortdurende verplaatsing van de knieschijf waarbij deze niet eens meer op zijn plaats te krijgen is.
PRA, Progressieve Retina Atrofie of retinadegeneratie is een groep van netvliesafwijkingen die tot blindheid leidt. Het begint meestal met slecht zien in het donker (nachtblindheid) en leidt uiteindelijk na enkele jaren tot volledige blindheid. Er bestaat geen behandeling voor PRA. PRA ontwikkelt zich vaak pas na het derde of vierde levensjaar. Voor die tijd is er aan de hond niets te merken en bij het oogonderzoek ook niet te zien. Voor een aantal rassen, waaronder het Vlinderhondje, bestaat er nu een DNA-test, waardoor bij pups al is vast te stellen of de hond genetisch vrij is of dat er een kans is op dragerschap of lijderschap.
Vacht
De zijdeachtig glanzende vacht van het
fijngebouwde Vlinderhondje is overvloedig en golvend. Het haar is vlak
ingeplant, op zichzelf tamelijk fijn, maar iets opverend door de golvingen. De
vacht is kort op de snuit en op het voorhoofd, de voorzijde van de ledematen en
onder het spronggewricht. Zij is van middelmatige lengte op de romp, verlengt
zich rond de hals, waar zij een kraag en een golvende borstveer vormt. Er zijn
franjes aan de oren en aan de achterkant van de voorpoten. Aan de achterkant
van de dijen spreidt de vacht zich uit in zachte haarlokken, die een broek
vormen. Er mogen fijne haarlokjes tussen de tenen uitsteken, voor zover zij de zogenaamde
hazenvoetjes verfijnen door hen te verlengen. Als maatstaf kan worden
aangegeven, dat sommige hondjes in een goede vachtconditie een haarlengte
hebben van 7,5 cm aan de schoft en staartfranjes van 15 cm.
Een- of tweemaal per week de vacht borstelen of kammen is voldoende als onderhoud. Besteed wat extra aandacht aan de snel klittende haartjes bij de oren en knip indien nodig de haren van de voetjes wat bij. Bij een denkbare wasbeurt op zijn tijd gebruikt u een voor dit type vacht geschikte hondenshampoo.