Het transportbedrijf waar ik werkzaam ben, wordt op een doordeweekse feestdag in mei gesloten. Vanwege het internationale karakter is het gewenst dat er iemand bij de receptie aanwezig is om eventuele telefoontjes te beantwoorden. Ik spaar extra snipperdagen voor een verlengde vakantie en meld me vrijwillig aan. Die bewuste dag sta ik er helemaal alleen voor. De ochtend gebruik ik om een stapel achterstallige administratie te verwerken. Het is binnen en buiten angstaanjagend stil, maar de tijd schiet goed op.
De volgestouwde loods wordt vandaag óók overdag bewaakt door het vaste nachtbeveiligingsteam: een dobermannpinscher en een Mechelse herder. Mij wordt op het hart gedrukt om de deur van kantoor naar loods dicht te laten. Niemand heeft echter gedacht aan een eventueel toiletbezoek. Op hoge tenen sluip ik naar de tussendeur en leg mijn oor te luister. Er heerst doodse stilte. Met hoge nood en niet op mijn gemak schiet ik snel naar de wc en terug.
Goed en wel op mijn plek hoor ik
gestommel op kantoor. Had ik de deur niet goed in het slot gedaan? Moorddadige scenario’s schieten door mijn hoofd, behalve hoe te reageren op twee
bloeddorstige waakhonden met blikkerende tanden die het op mijn persoon zullen hebben
voorzien. Voetstappen op de leistenen vloer in de gang komen dichterbij. Verlamd zit achter de balie. Mijn hart bonkt in de keel. Ik knijp mijn ogen stijf dicht en houd mijn adem in als ik gesnuffel aan mijn blote benen voel. Benauwd
spied ik traag tussen mijn wimpers. Open mijn ogen. Verbouwereerd en opgelucht tegelijkertijd staar ik in
het allerliefste snuitje van een snoezige Yorkshire terriër. De baas had met het hondje van zijn vrouw in het aanpalende bosgebied gewandeld en besloot toch maar even poolshoogte te nemen, daar het kantoor ook langs de verlaten grens ligt. Dat hij juist diegene was die
mij de stuipen op het lijf joeg, vergaf ik hem. Hij moest er
smakelijk om lachen en het verhaal zal nog lang de ronde op kantoor doen, vrees
ik. Achteraf kan ik er zelf ook wel de lol van inzien, vooral toen ik hoorde
dat het schoothondje luistert naar de naam Wodan.