Langs een boomgaard met kersen- en pruimenbomen loopt een gezellig gezette Gelderlander met een werpstok op zijn janboerenfluitjes. Het bijbehorende onvermoeibare Kooikerhondje draaft met constant sierlijk wuivende staart af en aan met een gewezen tennisbal, ondanks zijn hijgende roze lap. De ooit gifgroene vezelige bal belandt voor mijn voeten. Ik trap de bal weg die uitrolt op het B-weggetje. Het Kooikerhondje pikt ‘m op, legt hem voor me neer en nodigt me met gezakte voorpoten en een voorkomend vragend scheef gehouden kopje uit om nogmaals een balletje op te gooien. Met Nouw seide wah begonne, knoopt de kale kletsmajoor een causerietje aan. ‘Bertje is balverslaafd. Apporteren is het enige afleidingsmiddel gebleken om “vreemde eenden in de bijt" niet aan te schieten. Voor ons is hij superlief, maar hij kennie overweg met de mennekes, hè’, legt de man bijna verontschuldigend uit. ‘Die reutjes zijn gewoon stuk voor stuk jaloers omdat hij zo’n mooierd is’, keer ik het om.‘Daar zou u best eens gelijk in kunnen hebben’, stemt de man met een plooiend gelaat en een bevestigende uitgestoken wijsvinger in.
Herkomst
en geschiedenis
Nederland werd een eendenkooiland
omdat het op de route van trekvogels ligt. De eerste kooien zijn een slordige
duizend jaar geleden gebouwd. Er waren er destijds ongeveer eenzelfde aantal.
Tegenwoordig bestaat het vaderlandse erfgoed nog uit zo’n slordige honderd
kooien waarvan in twintig nog eenden worden gevangen. Hetzij voor onderzoek
naar de eendenstand, trekroutes en vogelgriep of voor (horeca)consumptie: een
wilde eend gevangen met het vernuftige kooisysteem levert bijna twee keer zoveel
op als een geschoten wilde eend, dit omdat hij geen beschadigingen heeft en/of
hagelkorrels bevat.
De Kooikerhond was het verlengstuk van de kooibaas in de
eendenkooi.
Een eendenkooi is een soort vijver met een taps toelopende bochtige sloot met
aan weerskanten een dichte rietmattenwand met daarvoor dakpansgewijs opgestelde
rietmatten, die eindigt in een met gaas overdekte vangpijp met fuik. De kooiker
gooit ’s morgens voer in de vangpijp voor de bij de kooi behorende tamme
eenden. De hongerige en nieuwsgierige wilde broeders die ze ’s nachts hebben
gelokt, zwemmen niets vermoedend de lokeenden achterna. Dan is het de beurt van
het door de kooiker met handgebaren (alleen met absolute rust is het goed
eenden lokken en vangen) aangestuurde kooikerhondje. Hij jaagt de eenden niet
op, maar verleidt de watervogels met zijn zwaaiende pluimstaart om steeds
verder de vangpijp in te zwemmen. Door steeds even achter de schermen te
verdwijnen en zich weer te vertonen, worden de verder de pijp in zwemmende
eenden alsmaar gretiger. Eenmaal om de bocht zien de domme eendjes de vijver
niet meer en gaan ze in volle vaart vooruit, waar ze in het vanghokje
terechtkomen. Met een ferme ruk aan het touw trekt de kooiker de klep dicht. Hopla,
hij hoeft ze alleen nog maar de nek om te draaien.
Begin vorige eeuw raakten de eendenkooien in onbruik en werden er geen boerderijhonden meer opgeleid als kooikerhond. Driewerf hoera voor Baronesse van Hardenbroek van Ammerstol die het plan opvatte om een aantal verdwenen oer-Nederlandse rassen weer tot leven te wekken. Voor het Kooikerhondje zocht ze het platteland af naar rood-witte spanielachtigen die te zien zijn op 17e en 18e eeuwse schilderijen. De hierop gebaseerde modellen zijn de nieuwe oogst. Het vangsysteem is dus oeroud, maar het huidige Kooikerhondje dateert uit de jaren veertig. Dat mag zich om die reden een van de eerste designerhonden noemen. Over de rasnaam kunnen we kort zijn: nomen est omen. De naam voorspelt het al: de hond van de Kooiker. Het Nederlandse fabricaat streek neer in FCI groep 8: Retrievers, Spaniels en Waterhonden, sectie 2 FCI nummer 314.
Karakter
Een rondgang langs liefhebbers/eigenaars leverde het volgende plaatje op van de niet onverdienstelijke boerderijhond/eigendommenbewaker schuine streep klein ongedierteverdelger. Vrolijk en vriendelijk, goedaardig, gevoelig, waaks zonder luidruchtig te zijn (hij blaft nooit ongegrond), attent, en terughoudend naar vreemden. Het kooikerhondje is zeer gesteld op zijn omgeving en omringt zich graag met zijn eigen vertrouwde mensen. Thuis laat hij zijn flexibele aanpassingsvermogen zien: kalmte en bescheidenheid worden afgewisseld met speelsheid en een bruisende levenslust. Al naar gelang het individu is hij pittig of lief. Echt, er bestaan ongecompliceerde lieverds onder de Kooikerhondjes, maar er zijn er ook die bezoek de deur uitkijken. Nog ééntje om positief af te toppen: absoluut trouw aan de baas voor wie hij in hoge mate bereid is te werken.
Sociaal
gedrag
Het Kooikerhondje plaatst zijn baas(jes)
op een voetstuk, de overige gezinsleden en gewaardeerde aanloop zijn ook
vrienden voor het leven. Maar de vriendelijke donkerbruine doppen staan niet vanzelfsprekend
garant voor sociaal gedrag. Hij is meer een hond om enkelvoudig te houden, dan
gaat alle aandacht naar hem uit. Alleen blijven is geen punt als dat is aangeleerd.
Nogal wat Kooikerhondjes zijn blijf-van-mijn-lijf-individuen: truttige teven en
bitse reuen die venijnig uit de hoek kunnen komen. Hun
contactuele eigenschappen laten soms te wensen over. Zij zijn niet zo publieksvriendelijk,
minder toegankelijk voor kinderen, of halen onverwacht fel uit naar honden -
afhankelijk van het type ( temperamentvol of onzeker) zal hij bij een aanvaring
grauwen of uitwijken. Met aanwezige huisdieren daarentegen zijn de verhoudingen
klasse, van katten nemen ze zelfs handige manieren over.
Kooikerhondjes zijn gevoelig voor lawaai. Niet zo vreemd gezien hun voormalige professie. Het houdt wel in dat ze vaak allesbehalve ongedwongen met (rumoerige) kinderen en hun vriendjes omgaan. Alles steeds met de kanttekening dat er ook jofele uitvoeringen tussen zitten.
Opvoeding
en beweging
Het kiene Kooikerhondje gedijt het
best met een leidersfiguur met naturel overwicht. Hij heeft een competente
leerschool nodig. Geen harde stem of harde hand maar wel een strikte aanpak.
De eigenaar doet zijn voordeel met zijn knappe koppie, zijn opmerkzaamheid en zijn enthousiaste ijver. Een hond die zijn plaats niet weet, doordat zijn baas te toegeeflijk is, zal vroeger of later zelfregulerend met de bek gaan optreden. Kooikerreuen hebben daarbij een meer standvastiger aard, maar wel meer de neiging om baas in eigen huis te worden dan Kooikerteven. Na het doorlopen van de cursussen voor pups, beginners en gevorderden laat jouw beste maatje het nooit afweten.
Het Kooikerhondje is werklustig, hij kan de hele dag in touw zijn. Je tuin hoeft niet per se hermetisch afgesloten te zijn: het Kooikerhondje is honkvast en blijft Rundumhause. Hij moet zich fysiek en mentaal kunnen uitleven, anders breekt hij de tent af. Vrije beweging door veel met hem op pad te gaan: de lichtvoetige hond kan los van de lijn in een hoog tempo lopen, anticipeer wel bij niet-vriendjes. Zijn spieren gebruiken bij sport en spel. Spelletjes stimuleren het leervermogen van de hond en bevestigen de goede band tussen hond en baas. Kunstjes doen, ballen, apporteren, behendigheid en hooperen liggen helemaal in zijn straatje.
Gezondheid
Ook het Kooikerhondje kampt met
gezondheidsproblemen, al zorgt een restrictief fokbeleid en een gedegen
registratie van de Vereniging het Nederlandse Kooikerhondje ervoor dat de gevallen
van de opgesomde ziekten en aandoeningen drastisch
verminderen. Ondanks dat door de verplicht gestelde testen op Patella luxatie (aandoening waarbij de
knieschijf spontaan uit de groeve van het kniegewricht schiet), Von Willebrand (bloedstollingsziekte) en ENM zowat heeft uitgeroeid
binnen de populatie, blijft het stigma van laatst genoemde door de term Kooikerverlamming aan hem kleven. ENM (Erfelijke Necrotiserende Myelopathie)
bekend als Kooikerverlamming en leukodystrofie: een neurologische
aandoening waarbij de witte stof in het ruggenmerg wordt aangedaan dat leidt
tot verlamming. Het voortschrijdend proces openbaart zich meestal tussen de
leeftijd van 6 - 15 maanden. Het begint met het verliezen van de normale
staartspanning, slepende achterbenen (‘dronken waggelen’)en breidt zich zo uit
naar voren. De lijder ervaart geen pijn, maar het verloop van de ziekte is zo ernstig
dat de hond maximaal voor het tweede levensjaar geëuthanaseerd zal moeten worden.
Tijdens recentelijk onderzoek is de veroorzaker, het gemuteerde gen, gevonden.
Dat houdt in dat er een exactere test beschikbaar is gekomen waarvan de kosten
worden vergoed door de vereniging.
Op kleine schaal doen zich cataract (troebelingen in de lens), distichiasis (aandoening waarbij een of enkele wimperharen op de ooglidrand zitten waar ze niet horen) en epilepsie (ziekte die zich kenmerkt door herhaalde plotseling intredende aan- of toevallen al dan niet met het verlies van het bewustzijn) voor. Helaas komt (Poly)myositis wel voor. Dit is een auto-immuunziekte die een chronische ontsteking van een of meerdere spieren veroorzaakt waardoor deze niet meer naar behoren functioneren. Het uit zich in spierzwakte in de aangedane spieren: slik- en eetproblemen, skeletproblemen of een combi van deze twee.
Verzorging
De middelmatig lange, goed
aansluitende aankleding verliest permanent haren, waarbij teven vaker afscheid
nemen van hun haren dan de reuen. Het advies om je omgeving redelijk haarvrij
te houden is: regelmatig borstelen van het lijf, de elegante langbehaarde oren
met aan de tip een sliertige zwarte sluier en
de bevederde staart met witte pluim. De vochtbestendige vacht die weinig vuil
vasthoudt, is wit met oranje platen: uiterlijke trekjes die een mooi verbond
sluiten met het vaderlandse rood-wit-blauw. Borstelbeurten kun je aanbieden als
totaalpakket: vooraf een aangename massage en daarna de vachtverzorging.