Het is lang geleden dat mijn twee Labrador retrievers voor het eerst kennis maakten met het meer, maar ik herinner het me als de dag van gisteren. De ene bleek een echte waterrat en dook er terstond in. Als adolescent zou hij ooit, tot over zijn oren verliefd, naar de verre overkant zwemmen omdat daar zijn hartendief liep: een Labby teef op wie hij sinds heugenis verkikkerd was. Duiken kon hij als geen ander. Vooral stenen van grote omvang die wij voor hem in het water plonsden, genoten zijn duidelijke voorkeur. Elke keer verdween hij finaal onder het oppervlak. Tijdens het snorkelen zag je de bellen uit zijn neusvleugels naar boven stijgen. We markeerden de bemoste stenen door er een kruisje in te krassen. Al rap hadden we in de gaten dat hij heel bedreven, de gemerkte keien opdook, terwijl er wel duizenden identieke lagen. Ja, hij was een echte uitblinker.
Onze andere Lobbes vond zichzelf, hoe vreemd dat mag
klinken, niet waterproof. Hij voelde
telkens voorzichtig met één teentje in het ondiepe of het niet te koud of te
nat was. Elke confrontatie met water meed hij het liefst. Bij voorkeur
banjerde hij op veilige afstand wanneer hij nattigheid voelde. Behalve als
het kwik opliep tot boven de 25 graden. Dan wilde hij weleens een behoedzaam bad nemen. Vooropgesteld dat het meer er als een spiegel bij lag en er
werkelijk niemand in zijn nabijheid kwam. Dat zijn poten verkoeling zochten
vond hij prima, maar een nat pak halen was er niet bij. Was er louter een
enkel rimpeltje in het water te bespieden dan kwam hij er als de wiedeweerga
uit of ging er zelfs helemaal niet in. Zou hij niet beseft hebben dat hij als
Labrador was voorzien van een waterafstotende jas en unieke zwemvliezen
tussen zijn tenen? Zijn drijfveer om niet met water in aanraking te komen, hebben we nooit begrepen. Wel weten we dat hij van zijn aangeboren
standaarduitrusting zelden gebruik heeft gemaakt!