We schrijven jaren zeventig. De uitnodiging voor een verre bruiloft viel op de deurmat.
We konden tezamen met onze Bello bij kennissen die een soortgelijke pluizenbol
hadden, overnachten. We verwachten geen problemen, simpelweg omdat het een
generatie geleden heel gewoon was om weinig aandacht te besteden aan hondse zaken.
Mensen vonden het gezellig om elkaar te bezoeken, dus waarom honden niet. Na
aankomst was luttel tijd. De dames toverden zich om in het lang, de heren
hesen zich in kostuum: brede revers, flared pijpen, brede stropdas, gehakte halfhoge laarsjes afgetopt met een volle snor. We zouden de verdere dag tot ’s
avonds laat afwezig zijn. Het leek ons knus de beide ragebolletjes samen in de
woonkamer te laten; zo hadden ze gezelschap aan elkaar. Voor we vertrokken
kregen ze een aai over hun bol. Braaf zijn, hoor. Wat kon er misgaan.
Het pakte heel anders uit dan we enigszins konden
bevroeden. Voor het huwelijksdiner ging de kennis met mijn eega de hondjes
buiten laten voor een kleine en of grote boodschap - echt met de hond aan een
riempje wandelen was destijds vrij ongebruikelijk. Ze troffen een ondergesneeuwde ravage aan. Meubelstukken stonden schots en scheef, de geborduurde kussens
waren uit elkaar gereten en het gehaakte tafelkleed lag op de grond met alles
wat er op had gestaan. Het ene reutje zat met schuim op z’n bek in de uiterste
hoek van de kamer, de ander verschanste zich hevig hijgend onder de mimiset. We
konden van geluk spreken dat de honden er zonder noemenswaardige kleerscheuren
van af gekomen waren. Ze hadden niet opzettelijk de boel op stelten gezet, de
aanleiding was een territoriumgevecht. Dankzij hun stugge pluizige vachten -
die onder het kwijl en vlokken kapok zaten - was er geen bloed gevloeid. Wij
hadden ze, onnadenkend, in een te kleine ruimte achtergelaten waar ze elkaar
niet konden ontlopen.
De hondjes konden elkaar niet meer luchten of zien en
werden daarom omstebeurt in de tuin gelaten om de planten te gieten.
Vervolgens stalden de heren onze Bello in het schuurtje alvorens ze terugkeerden naar het trouwfeest. Het
hondje van onze vrienden verbleef in de bijkeuken.
Die avond overschreden beide honden hun blaf- en gromquota danig. Ondanks dat we een beetje tipsy waren, zijn we halsoverkop met onze VW Kever óver een verlaten snelweg naar huis geslingerd. Onverantwoord achteraf, maar in die tijd had je daar geen notie van. Pas veel later kwam de campagne 'glaasje op, laat je rijden. Met de kennissen hebben we daarna slechts eenmaal gecorrespondeerd. Het bleek dat hun hondje zelfs onze brief met daarin verontschuldigingen en het schadeformulier verscheurde.