Half november en het is lauw
buiten. Een vestje volstaat. Skip heeft er zin in. Hem kan het wel bekoren dat we
in plaats van naar het hondenbos de weg te voet naar de rivier kiezen. We treffen oude bekenden - dat wordt de bekende spraakwaterval - waaronder sommigen op zwaaibasis. Met J. (godmother van Katur en lievelingstante
van Skip) schuifelen we richting brug; hondenkind Saartje en Skip samen snoepend
en in hun nopjes.
Twee werelden raken
elkaar vluchtig op de weg terug. Cruzer en Byker snellen Skip tegemoet: zien de
hartsvriendjes elkaar toch nog. Skip en Cruzer foeteren blaffend van rarigheid.
De setting wijkt af en waarom zijn zij niet samen? Wij gaan naar huis en de
meiden moeten nog de helft van de acht. Cruzer hinkt op twee gedachten. Met hun
vrouwtje M. (Skips tweede moeder) mee of met haar linkerhelft? Skip die moe is,
trekt naar de ruif. Cruzer heeft danig overredingskracht nodig om naar M. te waggelen.
‘Morgenvroeg staat Skip weer volledig tot jouw beschikking, liefie’, leg ik haar
uit. Echt overtuigd is ze niet, toch gaat ze uiteindelijk.