De littekens op haar neus zijn amper geheeld wanneer we nietsvermoedend van het zandpad langs het suikerbietenperceel naar een bosvak overschakelen. Krakende takjes, geritsel. Ik denk: te zwaar voor eekhoornvoetjes en te licht voor een ree. Een seconde en ik ben al te laat om haar aan te lijnen. Pops opwinding is naar alarmfase 8: tigerfeet! Sinds ze gemept is door een verwilderde kat zijn we verwilderde katten tijgers gaan noemen. Dit om het verschil aan te geven met huispoezen die ze tolereert of negeert, en vooral haar te leren dat tijgers gevaarlijke dieren zijn waar ze bij uit de buurt moet blijven.
Maar Pop heeft nog een appeltje te schillen met de zwarte boskat die haar mooie neusje beschadigde. Door het lint sprint ze het gortdroge oerwoud. De stofwolken zijn nog niet opgetrokken als we haar op 150 meter afstand horen blafbriesen: ik ga je terugpakken! IJselijk gegil! O nee! Ze zal toch niet weer bekrast zijn, een hond verliest het immers altijd van de kat(tenklauwen).
We dringen de dichte jungle binnen met gevaar voor eigen huid. We zien een tijgerkatje (echt waar) op de laagste tak van een boom hangen, klaar om haar klauwen naar de giftige Pop uit te slaan. Baasje schept Pop op en de tijger springt op de grond en vlucht gelukkig. Terug op het stoffige zandpad nemen we de schade op: schrammen op onze blote benen en armen. Pop is ongedeerd maar zo vol adrenaline dat ze pas een paar kilometer verderop bij een vennetje los van de lijn kan. Na zo'n avontuur is het de keel smeren en op tijgersloffen naar de auto. Thuis ligt ze zowat de rest van de snikhete dag voor pampus.
Aanvulling: de volgende morgen komen we op straat een huiskat tegen. Pop maakt zich met grote ogen direct uit de voeten. Ze snapt het verschil!