Nietsvermoedend lopen we door de wijk. Plots ritselt er iets in een goedverzorgd voortuintje. Pop zet de voorpoten op het lage muurtje. Een dikke zwarte poes zitligt moederlijk onder een paasboompje met geel lint om het dunne stammetje. Ze reageert niet op Pop. We horen weer geritsel en dan zien we het eerste uitstapje van een eekhoornbaby. De eerste wankelende stapjes en hupjes en nog zonder ervaring wat er op 'm af kan komen. Klimmen zit er nog niet in. In al die decennia dat we hier wonen, hebben we hier nog nooit eekhoorns gezien. Natuurlijk heb ik net geen telefoon bij me om een foto te maken.
Een IJslandse student stapt van de fiets af: 'In het Engels vraagt hij wat er aan de hand is.' Ik wijs naar het tuintje en naar de baby-eekhoorn. In zijn taal heet een eekhoorn een íkorni (voor Pop in het Zweeds: ekorre). Hij is zeer geïnteresseerd, volgt de eekhoornbaby en er ontspint zich een gesprek over de natuur in IJsland en het platte Nederland, terwijl ik blij met mijn gazelle met zes versnellingen. Over honden hebben we het ook: hij vindt het waanzinnig als hij hoort van onze Scandinaviërs Katur, Skip en Pop. Als hij later gesetteld is, komt er zeker een IJslandse Hond.
Hij haalt een medestudente en Pop en ik passen op de baby. De poezeneigenaar - baasje van bouvier Flynn - komt aanlopen. De poes zal niets doen, ook zijn hond niet. Hij vermoed dat de babyeekhoorn vanuit het hofje een straat verderop komt. Daar ziet hij sporadisch twee volwassen eekhoorns in een tuin van een familielid. De poezeneigenaar zal in de gaten houden of het beestje veilig terug de weg overkomt. Met een gerust hart laten we het schattige beestje achter. Thuis zoek ik op internet tevergeefs naar een afbeelding van een babyeekhoorn. De ontmoeting wordt daardoor nog bijzonderder.