In een nare droom raak ik Poppy onderweg kwijt. Flarden van plaatsen waar ik de afgelopen tijd ben geweest en films en journaals die ik keek, bepalen de scenery. We - (vriendin M., Pop en ik) moeten schuilen in een houten kerk (referentie: kleine huisje op de prairie - journaal orkaan Florida) in een open veld met daarboven een dreigende lucht. Er is een orkaan op komst en alle jammerende dorpelingen hebben hun toevlucht gezocht in het godshuis.
Na zeven uren vastzitten piept Pop ertussenuit. Zag ze een konijn? Glurend tussen de kieren zien we haar richting spoorlijn waaien. Roepen, roepen, maar de wind waait het geluid de andere kant op. M.: 'Pop is avontuurlijk die komt wel op haar pootjes terecht.' Ik vind het maar niks. Ik wil haar achterna, want als ik niet zou proberen haar te redden en het loopt fout af, heb ik ook geen leven meer.
M. herinnert me aan een spoorwegtunnel (die uit mijn jeugd) waar Pop eventueel (met buit) kan schuilen. Ik vind het maar niks en roep nog een keer met elke vezel in mijn ziel naar een inmiddels uit het zicht zijnde Pop. Een pootje op mijn arm. Het is Pop die, gewekt door mijn hardop hartverscheurend roepen, me in de werkelijkheid wekt. Het gevoel van opluchting dat het slechts een droom was, is onbeschrijflijk. Alles is goed. We liggen in bed in de tegenwoordige tijd.
Het unheimische gevoel achtervolgt me dagen en Pop ontvangt extra aaitjes. De nare droom kan ik met glashelder herinneren. Het moet dus tijdens de remslaap gebeurt zijn; dan zit de droom nog vers in je geheugen.
Je bent van harte welkom op