De weg ernaar toe is glibberig en spiegelglad. Bevroren sneeuw wordt
knarsend tot ijs samengeperst onder onze voeten. We hink-stap-springen om niet
op met zout bestrooide onderlaag te lopen. De deken van fijne draadjes bevroren
sneeuw die over de wei gespreid ligt, ziet van dichtbij uit als wollig wit mos
met flinterdunne stukjes gebroken glas erin die glinsteren in de volle zon. Skip
krijgt een pulverende lawine als hij tegen de kale bessenstruiken aanstoot
en wordt overladen met ‘poedersuiker’. Ik duw mijn schoen onder de sneeuw en
schep stuifsneeuw van links naar rechts. Een verkeerd spelletje want Skip gaat
er sneeuw door eten. Hij is snel afgeleid door de sporen van konijnen, hazen,
ganzen, en ander klein grut die we vandaag wel zien. Het geurspoor dat de hond
volgt is nu zichtbaar, boeiend. Ik woel met mijn rechtvoet onder een 25 cm
dikke sneeuwlaag sneeuw. Proppen sneeuw komen omhoog. Skip laat zich beetnemen
en springt de muizensprong. Prijs, hij hapt in mijn schoen - eigenlijk ben ik dus beetgenomen. Verderop
zit een kluwen grote honden achter elkaar aan als een soort tikkertje. Ze
krijgen geen genoeg van de sneeuwpret. Net als Skip. Toch gaan we naar huis vanwege
koude voeten en kwetsbare voetzooltjes. Bij een volgende wandeling ligt de
sneeuw er ook nog. Helaas.