Langslaper Skip is al vroeg beneden. Verlekkerd kijkt hij door het venster
naar de vallende sneeuwvlokken - ik had gehoopt
op eens een keer een kwakkelwinter. Zodra we de deur uitstappen, verkeren
we in de wondere witte wereld. Door het nog onbezoedelde wit is de driedimensionaliteit
weg: stoepranden zijn onzichtbaar, evenals ondergesneeuwde natte poelen en
kuilen. Noorse Buhund Skip sliddert dolletjes in een dik pak sneeuw. Op de mistige
brug een verkeersinfarct. In het weiland eronder torenen verse molshopen boven
de koude aarde uit; het enige teken van dierlijk leven. Skip neemt poolshoogte
en zet eerste afdrukjes in de sneeuw. Mijn loodzware boots met tractorzolen
laten slofsporen na. De vlokken gaan over in stuifsneeuw. Ik schuif flink wat
sneeuw bij elkaar (hij plakt goed) en draai grote ballen. Van al dat gegooi en
geren krijgen we het al gauw veel te warm. Skip schudt regelmatig zijn vacht. We
kunnen net voor de strooiwagen de weg oversteken. Skip plast hoog tegen een
afvalbak die op slag zijn originele groene kleur terugkrijgt: een baken voor
latere wandelaars om zich te oriƫnteren.