Een kristalheldere lucht. De zon die me weggedoken in mijn kraag
ziet huiveren, lacht me vierkant uit. Een hoogbejaard oudgeld-echtpaar steekt
gearmd de weg over. Zij draagt een klassieke nertsmantel tot op de grond. Op
haar lege hoofd een bijpassende bontmuts. Beide zo uit de mottenballen.
Waarschijnlijk is ze blij dat ze er eindelijk weer eens mee kan pronken.
Tijdens het passeren ruikt Noorse Buhund Skip de nertsen en wordt en passant fuchswild. Hij dringt zich hinderlijk
aan de gemene ‘madam met nen bontjas’ op. Zitten ze verstopt in haar jas?!
Don’t f*** with me: waar zijn ze? Hautain probeert ze hem op een galante wijze
van zich af te duwen, onderhand misprijzend vanuit haar ooghoeken kijkend naar
mijn hondenjas waarop de sporen van een innige omhelzing met een speelse
toffeekleurige Labradoodle eerder die dag nog te zien zijn. Met moeite houd ik
de hond in bedwang. Ze is te beschaafd opgevoed om een groet achterwege te
laten. En daar ging het fout. Ik zweer het, had ze die opmerking niet gemaakt
dan had ik mijn mond gehouden. ‘Dag’, zegt ze, ‘koud hè’. ‘Ja, zeker voor die
nertsen die nu in hun blootje staan, want bont is bij de beesten af’, vuur ik
ijskoud op haar af. Het schoot er spontaan uit: als donateur van Bont voor
dieren moest ik in actie komen, vond ik. Wat er toen uit
die keurige mond kwam zal ik u besparen. Laten we het erop houden dat er met
haar niet te spotten viel: don’t fok with me! Precies wat de nertsen haar
zouden willen vertellen.