We
zijn Skip ‘kwijt’. We spreken van de korte tijd dat Skip in de inloopkast zat
en wij dat niet wisten. Hoe kon het ook met alle deuren dicht, behalve die ene
die op een kier stond.
Tijdens
het klunzig hervullen van Skips koekjestrommel die ochtend, was een deel van de
inhoud op de vloer terecht gekomen. In de overtuiging dat ik alles had opgeraapt,
sloot ik het deksel en zette de trommel weer op zijn vaste plek op het schap. Volgens
Skip de beterweter, was er een koekje achtergebleven. Het kan ook een trucje
van hem zijn geweest, want normaliter zou hij zich muisstil houden
als hij zoiets doet. Ik ga op het gestommel af en vind Skips achterwerk in de
kast. Skip volhardt in zijn zoektocht naar het achtergebleven koekje dat er móet
liggen. Mijn ongeloof of aangedragen argument dat het koekje dan waarschijnlijk
door het muizenholletje in de plint is geglipt, spreek ik tegen dovemansoren. Om
Skip uit de kast te laten komen, leg ik achter zijn rug om een koekje neer. De
expressie op zijn gezicht als hij het koekje vindt, zegt genoeg: bij ons kun je
van de vloer eten … zeker wanneer je het o zo geraffineerd aanlegt.