Een reut zesdegroepers speelt riddertje rond en in een wilg langs de waterkant.
Skip gaat er vlot naar toe en laat zich door de jongens aaien. Zijn neus
verraadt dat hij multitaskt: lief doen en sniffen naar eten. Hij vindt wat
kruimels op de grond. Ik denk: gelukkig, alles is al op. Gelijktijdig duwt
hij een gebroken stoeptegel omver waar een zacht puntje knak onder weggemoffeld
ligt. Kassa! Een blauwe AH boodschappentas is aan het oog onttrokken door een
stapel zelf geknutselde schilden van karton en hardboard zwaarden. Skip gapt daaruit een doorgesneden helft van een stokbrood dik besmeerd met smeerkaas, en vlucht richting
beschoeiing. Te laat om in te grijpen. Machteloos kijk ik toe en
verkondig dat dit zijn dierendagbonus was.
De jongetjes zijn verrast door de
ingenieuze Skip. Ze vinden de pikkerij niet erg. Eentje droogkomisch: ‘Nou
hoef ik niet tegen mijn moeder te liegen als ze vraagt of het stokbrood
opgegeten is.’ Een andere concludeert meedenkend: ‘Gelukkig heeft hij de
dubbeldikke chocolade Chonelly’s laten liggen.’ De Chonelly’s! Nog mazzel dat
hij die niet naar binnen heeft geschrokt.
Op het terugtraject lijn ik
Skipje-nooit-genoeg even aan totdat we ruim voorbij de jongetjes zijn. O
ja, en dan thuis gewoon bij de voerbak gaan staan …