De onweersbui splijt in tweeën
boven ons hoofd en drijft links en rechts van ons weg. Is het de rivier die de
stad verdeeld of hebben we het aan stadsdeel Arcen, tot voor kort de warmste
plek van Nederland, te danken? Het is zacht en we wachten op het bankje bij de
uitgang op Skip. We gunnen hem de verlening. We zwammen met voorbijgangers.
Zoals met de aardige eigenaars van Billy de abricot doodle. Als ze uitverteld
zijn over hun hond, willen ze Skip graag gezien. Die blijft halsstarrig graven
achter een struik. Sorry, hij komt pas als jullie doorlopen. Soms is hij een
beetje verlegen. Hij hoort dat we het over hem hebben en komt toch buurten. Het
stel loopt door als een mevrouw met de zevenjarige Lou, een wollige borderliner
op het toneel verschijnt. We blijken hem nog te kennen van toen hij een pup was
en wij net Skip hadden. Leuk om te horen en zien dat het puik met hem gaat. Lou
is vanmorgen uit het hondenpension gehaald en mag heerlijk uitrennen. Skip die
al spijt had dat hij gekomen was, veert op als de eigenaresse vertelt dat Lou
andere honden het liefst ontwijkt. ‘Hij heeft niets met andere honden’, laat ze
weten. Skip spitst de oren: da’s mooi, ik ook, zie ik hem denken.
Vanzelfsprekend loopt Lou nu wel op Skip af. Ze snuffelen rustig aan elkaar en
gaan ieders weegs. ‘Dat zijn de uitwassen van het pension’, beredeneert ze,
‘daar móest hij natuurlijk sociaal doen met de aanwezige honden. Wedden dat hij
dat zo weer verleerd is. De volgende keer lopen ze straal langs elkaar af en
heeft hij weer alleen aandacht voor zijn blauwe balletje!’