We reden heel
vroeg en ver om in een beschermd biotoop aparte dieren te bekijken. Een totale
deceptie: zelfs geen mus kwam voor onze lens. In de natuurgebieden in de nabije
omgeving - die financiƫle injecties ontvangen van natuur- en landschapsbeheer - laten aangeprezen zeldzaamheden zoals de zandhagedis zich nooit zien. En
als ik vijf jaar oude foto’s vergelijk met nu, constateren we dat heideplanten zijn
verdrongen door voornamelijk berk en den.
Tegenwoordig vinden we de fauna heel
dichtbij: thuis. Onze stadstuin, beheert door hond Skip, blijkt namelijk een toegankelijk reservaat
voor vrijwillige bezoekers. Naast ordinaire huis-tuin-en-keukenbeestjes scharrelen
egels in de composthoop, strijken vlinders, ook zeldzame, hun vleugels in de zon,
scheren vleermuizen rond ons huis, gebruiken marters een van de schuurtjes als
speelhut, eet het vosje zijn buikje rond en danst hij, weliswaar achter draad,
met Skip. De slechtvalk giert dat het een lieve lust is en de kerkuil oehoet
gezellig mee. Een nooit eerder graag geziene gast is de in Nederland schaarse Alpenwatersalamander.
Wat is-ie fluwelig zacht.
Onze dierentuin is niet
speciaals: gewoon tuinieren met gezond verstand en de nieuwe wildernis ontstaat vanzelf. Natuurbeheer
wordt voorgeschoteld als intensief, complex en duur. Er rest slechts een
conclusie: al dat bekijks moet voor Skip komen. In de ‘vrije’ natuur zijn
honden (vaak) niet welkom. Bosdieren die viervoeters willen bezichtigen, moeten verplicht de bebouwde kom in. Noorse Buhund Skip is er sowieso eentje van
een nog net niet uitgestorven ras. WIJ zouden subsidie moeten krijgen!