maandag 29 september 2014

MAG HET LICHT AAN?


Het nazomert. We maken een van de laatste avondwandelingen over de paarse heide voordat de duisternis het weer maanden overneemt. De zon haalt nog een keer alles uit de kast. Een T-shirt volstaat. Toch zijn er boodschappers die verkondigen dat de herfst popelt om in te vallen. Voorheen raspende sprinkhanen gaan overbruggen als ei, spreeuwenballetten, groenjuwelen in veranderende tonaliteit, bessen en rozenbottels leveren energie voor de vos, met eikels slepende eekhoorns.

Skip werkt ook aan het opbouwen van een vetreserve. Hij stofzuigt elke konijnenkeutel op. Voor de grap: ‘Kan het met een beetje beleid, Skip? Wel zo fatsoenlijk als je wat voor andere liefhebbers overlaat.’ Skip gaat inhalig door en dwaalt met zijn snuit omlaag, af. In het halfduister roepen we naar hem. Skip ziet ons niet staan. We bewegen onze armen als een T in de lucht; een hond ziet bewegende dingen beter dan stilstaande. Skip kijkt zoekend rond, intussen plakken konijnendroppings tot zich nemend. Je ziet hem denken: ‘Mag het licht aan?’ Goed idee, maar te laat. Voor vertrek hadden we inderdaad een zaklamp moeten inpakken om onszelf te verlichten. W. fluit schril. Hèhè, xieje. Enigszins opgelucht zet hij het op een drafje. Blij weer bij ons te zijn, lacht hij zijn voortanden bloot.