vrijdag 6 mei 2016

BLIJE MUS


Aanvankelijk dwarrelde onze nieuwbakken pup op de ronde door de buurt als een ongeleid projectiel aan het lijntje. Het onverstoorbaar vriendelijk herhalen van ‘wacht’ bij het oversteken, ‘stoep’ als ze ongeoorloofd van het trottoir of pad af wil of er juist op moet stappen, ‘rustig’ als ze me achter een vogel wil aansleuren (of ‘ho’ in het bos voordat het eind van de flexlijn nadert), en ‘zit’ of ‘af’ als ik kort met iemand tetter, beginnen - net als de omgeving die vertrouwd begint te voelen - hun vruchten af te werpen.

Vroeg in de ochtend op een zomerse lentedag orkestreren zangvogels. Pop is net zo’n blije mus. Ondanks of misschien wel dankzij (beter geen ervaring dan een slechte aanvaring) dat ze enkel overweldigende sneeuwnatuur kende, wordt tout als normaal geaccepteerd. Mens, ding en dier krijgen het voordeel van de twijfel: alles is leuk tot het tegendeel is bewezen. Met haar schattige witte pamperbips en het bijbehorende cowboyloopje speurt ze onderweg naar jonge vogeltjes die voor de poes waren. Alles van de grond rapen en proeven zoals gebruikelijk voor een pup laat ze vooralsnog achterwege. Zij is blij met een zelf ‘gevangen’ dooie mus, merel of ander vedergewichtkarkas.