2.00 a.m.
Volgens Skip liggen we onder vuur van grof geschut. Er zijn twee veiligere
versies. Ik bied aan: het is een stommelige stoelendans op de burenborrel, of er
is overnacht een openluchtbowlingbaan naast ons huis verrezen. De vlammend rode
papillotten op mijn hoofd dragen niet bij aan mijn geloofwaardigheid: Help! De
vrouw van Thor. Opdonderen!
Onze
anders zo stoere Viking* spookt rond. Ik versleep mijn matras naar de gang,
waar hij zich het veiligst voelt onder het denkbeeldige nooduitgangbordje. Skip
gaat hijgend langs me liggen. Rond de klok van drie is het sluitingstijd. Het
onweer is overgetrokken en mijn nachtdienst zit erop. Samen stappen we in
het bed.
5.00 uur
in de ochtend. Zetten de buren de meubels weer op hun plek? Skip vlucht de gang
in, waar de voordeur met de meterkastdeur is gebarricadeerd om bliksemflitsen
te weren. Vroege dienst. Met matras en al zoek ik mijn heil bij Skip. Na een halfuurtje
kunnen we terug naar bed.
’s Middags
schijnt de zon aan een wolkeloze hemel en is er geen vuiltje meer aan de lucht.
Geradbraakt probeer ik de verloren uurtjes slaap in de bear
chair in te halen. Skip is de nachtelijke escapades vergeten. Hij doet ‘rollirolli’
in het gras.
*Sinds de inslag
in de kerktoren is de vriendschap tussen Skip en Thor helaas over.