Skip loopt veilig in
mijn schaduw. Cruzer die het kalmpjes aan moet doen, gaat op de joets. Byker is
zo in Cruzers nabijheid als ze een konijn aan de haak slaat. De ‘achtergelaten’
Skip - hij hoorde de Krijskoningin niet - is ontdaan. Telt hij, eenzijdig blind en half doof, niet meer mee? Thuis
is de oprichter van de rebellenbende best ontdaan. Ik leg Skip uit dat zijn
vriendinnen hem echt niet in de steek hebben gelaten.
Skip zou Skip niet zijn
als hij zich er niet overheen zette. Nog diezelfde middag vangt Skip in eigen
tuin een muis die moederziel alleen tussen de liguster piept. Zie je wel dat
hij nog niet is afgeschreven! ‘Dat beweert ook niemand’, bezweer ik Skip nogmaals.
Tijdens de
ochtendwandeling van de rebellenbrigade klaart de lucht al gauw op. Ook Skip herpakt zich. Dat hij een frontvrouw nodig heeft, is
helemaal niet erg, hij maakt zich door op wacht te staan verdienstelijk. Na de herverdeling beesten de rebellen in het hondenbos en zoeken ze nieuwe horizonten.