Een heerlijk avondje. De bewoonde buitenwereld is omgetoverd in een knus prefeest.
Straten verkeren in voorbarige kerststemming. We zien al (kerst)bomen met
brandende lampjes in voortuintjes. Overdadige kerstdecoratie en tierelantijnen op
gevels. Een knipperende krans achter het venster trekt Skips aandacht. In het
centrum kerstmarktchaletjes met dichtgeslagen deurtjes en daarnaast overvolle
vuilnisbakken die Skips reukorgaan onmiddellijk activeren. Het reutelende
geluid van een aggregaat.
Nachtcamouflage, gezelliger dan een slapende stad met alom neergelaten
rolluiken. De hond en ik halen een frisse neus op de dijk waar de wind is gaan
liggen. Het donker is spannend voor de nachtblinde Skip. In het warmgele schijnsel van de enige straatlantaarn snuffelt Skip aan het verse residu
van een mannelijke soortgenoot; met verheven poot overtreft hij de
neergestreken straal. Hoog tegen het donkerblauwe plafond reizende flonkerende
sterretjes: volgeladen vliegtuigen op weg naar waar? Aan de overkant beent de
zwarte Labradorreu behangen met knipperende rode lichtjes die daarnet zijn
vlaggetje voor Skip heeft geplant. Een donkere jongeman wil zijn stalen ros stilletjes
tegen de gevel van een onverlicht woonhuis zetten. Bij de voordeur hangt een guirlande
met ‘welkom Sint en Piet’. Skip gromt. De vreemdeling stapt weer op en fietst achterom
een steegje in. Skip verzet geen stap meer. Voor deze ene keer trek ik de
tegensputterende Skip mee. ‘Kom, anders vinden die kindjes morgenvroeg een leeg
schoentje.’