In stemmig zwart toonladderen merels in de tuin. Het wordt net
licht als de deurbel klinkt. Ik schiet overeind. Wreed gewekt holderdeboldert
Skip de treden naar beneden. Hij blaft tegen de gesloten deur waar een royaal silhouet
achter schuilt. Het is iemand die een putdeksel komt vervangen en onze auto
staat exact op die plek. Hebben we eindelijk weer eens het plekje voor onze
deur bemachtigd (onze straat is de eerste vanaf de koopgoot zonder parkeermeters)
moet-ie weg.
Skip neemt zodra ik de deur dicht doe de trap naar boven. Zijn
taak is volbracht: hij heeft ons gewaarschuwd en is gehoord. Hij draait zich nog
eens lekker om op zijn kussen. Gelijk heeft-ie.