De Noorse Buhund haalt het beste uit jezelf
My heartdog Skip
Noorwegen is het dunst bevolkte
Europese land. De constitutionele monarchie is voor 70% bebost met naaldbomen
en hoe hoger men komt des te minder vegetatie. Als het licht het toelaat gaan Noren
in hun vrije tijd graag op tur (op
pad) in de natuurlijke habitat van eland, rendier, poolvos en -haas. Geen
wonder dat hun bedrijvige Noorse metgezel die behoort tot de Scandinavische
spitshondenrassen ook dicht bij de natuur staat. Vondsten
uit Vikinggraven tonen aan dat er in die tijd al spitsen op Noorse boerderijen
te vinden waren. Deze geloofwaardige voorlopers werden net als de tegenwoordige
eenvoudige dorpse fiks ingezet als waakhond, herdershond en hofhond. Het Noorse
woord bu betekent 'boerderijtje' of 'stalletje' (denk: stenen hut) en in het Deens 'gehucht. Het geeft daarmee het
vroegere gebruik als erfhond aan, waarbij men het begrip `erf´ zéér ruim dient
te nemen. Door zijn onderzoekende aard zal hij niet zo standvastig de erfgrens
respecteren als zijn Nederlandse collega de honkvaste Keeshond. Een solide
afrastering rond je tuin is noodzakelijk.
De werkwillige hondenhulpjes migreerden met het reislustige volk waardoor er binnen en buiten Noorwegen, evenwel niet talrijk, populaties te vinden zijn. Saillant detail: de Noorse Buhund liet op IJsland een sneeuwstempel achter voor de IJslandse Hond. In 1939 werd de Norsk Buhund Klubben opgericht en de rasstandaard bepaald. De FCI dreef de Noorse Buhund bijeen in groep 5 Spitsen en oertypes nummer 237 sectie 3. In 1978 zetten de tarwekleurige Noorse importen hun ovale voet op Nederlandse bodem. Een zwarte minderheid volgde begin jaren tachtig. De totale Noorse Buhunden verzameling omvat hier ongeveer honderd exemplaren.
Uiterlijk
Wees voorbereid op veel bekijks met je attractieve Noorse Buhund. Hij heeft een lieve uitstraling die uitnodigt tot aaien. De kwadratische Noorse Buhund is een typische lichtgebouwde compacte middenklasser (Noorman 43 -47 cm en Noorvrouw 41 - 45 cm) met twee rechtopstaande punten en een krachtige krul die veelvuldig met plezier zwaaistaart. De donkere knikkers harmoniëren met de vachtkleur die uniform zwart of tarwe behoort te zijn. Tarwe mag variëren van crème tot gelig oranje. Het chique sabel komt vaak voor: afzonderlijke zwarte streepjes evenredig verdeeld tussen het haar. Sommigen zijn rond de snuit in meer of mindere mate zwart gepigmenteerd. De partner-in-crème is het meest gezien.
Karakter
Het manusje-van-alles was allround inzetbaar. Als vernietiger van ongedierte: mollen, muizen en konijnen hebben zijn onverminderde aandacht. Het hoeden van schapen en rendieren: voor het bijeendrijven van ons vee draait hij zijn poot niet om. Bij het geringste teken van onraad slaat de alerte Noorse bewaker aan: als beleefde beveiliger slaat hij een modderfiguur - de baas mag poolshoogte nemen na zijn waarschuwing. De toegewijde gezinshond heeft een hoog knuffelgehalte en is dol op positieve aandacht van (zijn) mensen: als je het leuk aanlegt, doet hij alles voor je. We onderstrepen de volgende kwaliteiten: sensitief, dynamisch, vernuftig, agiel, scherpzinnig, onbekommerd, voorkomend, enthousiast, zelfstandig, vrolijk, leergierig, zelfbewust, humor, en avontuurlijk. De moedige Noorse Buhund is bij Thor (de god van de donder) nergens bang voor. Hij is een verwoed en gedreven graver. Geen molshoop, konijnenhol of muizengat laat hij links liggen, iets om rekening mee te houden tijdens wandelingen in het wild en in de keurig aangeharkte tuin. Hoewel een jachtinstinct niet aanwezig hoort te zijn bij dit ras zijn er zeker jagers op (klein) wild – de jachtige uitvoering zal men met veel geduld en trucjes aan zich moeten binden tijdens het loslopen. Gezien zijn verleden als werkende hond heeft hij aanzienlijke beweging nodig. Het liefst rent hij onaangelijnd door de natuur op ski-snelheid waar deze hond graag verkoeling in (ondiep) water zoekt. Doordat ze van gelijkwaardigheid houden, kunnen ze super opschieten met soortgenoten, die soms doldriest doch goedbedoeld benaderd worden, of waarbij ze conflictvermijdend gedrag vertonen. Mits ze genoeg uitdaging, beweging en voldoende mentale afleiding krijgen zijn het binnenshuis aanhankelijke en stille honden: een tevreden Noorse Buhund ligt op zijn rug met de poten wijdbeens ongegeneerd richting walhalla (de hoogst bereikbare hemel) uit te rusten. Wordt er te weinig met de Noorse Buhund gedaan dan zal hij zelf op onderzoek uitgaan en zijn eigen(wijze) bezigheden zoeken. Zoals bijzonder blaffen. Dit keffen in de overtreffende trap staat bekend als yap, yelp of yippen. Met een consequente begeleiding van pup af aan is deze luidruchtigheid binnen de perken te houden. De sportieve Noorse Buhund houdt van afwisseling en actie en ab-so-luut niet van saai. Dankzij zijn zachtaardige karakter kan bijna alles met grenzeloze liefde, begrip, engelengeduld en op een speelse manier worden aangeleerd. Dwang werkt averechts! Door zijn clevere en nieuwsgierige aard leert hij kunstjes in rap tempo, want eindeloos oefeningen herhalen ligt hem niet.
Gezondheid
Het ras kent helaas een rasspecifieke aandoening: PNC (Pulverulent Nuclear Cataract) in de wandelgangen Buhundcataract genoemd. Het is gewenst fokdieren te laten onderzoeken op erfelijke oogafwijkingen. Buhunden met zichtbaar PNC worden op dit moment (vanwege de beperkte en nauw verwante fokbasis) nog niet uitgesloten van de fokkerij mits zijn/haar partner wel PNC vrij is. Een geteste pup waarbij geen PNC is vastgesteld, is niet automatisch genetisch vrij. Het pleit ervoor om PNC uit te bannen: het leidt nooit tot blindheid, maar geeft wel in meer of mindere mate zichtbelemmering. Voor de volledigheid qua gezondheid: er zijn Noorse Buhunden bekend met Patella luxatie, epilepsie en HD (heupdysplasie).
Verzorging
Het kortharige Noorse dekentje
heeft weinig verzorging nodig. De dubbele vacht (een zacht dicht onderwolletje
met stevig aanliggende toplaag) voorzien van een halsbontje, borstbefje en
bescheiden franje aan de achterzijde van de poten, is waterafstotend en
vuilwerend. Een Noorse Buhund in puike conditie geurt niet en ziet er altijd
uit om door een ringetje te halen. De hond is bestand tegen weersinvloeden van
een droog landklimaat (temperaturen boven de 15° ervaart
hij als warm), een gematigd zeeklimaat met milde en regenachtige winters en tot
40 graden onder nul. Een wekelijkse onderhoudsbeurt volstaat. De rui verkort je door
loskomende vlokjes er met een zogenaamd herdersharkje uit te borstelen. Trekt
hij zomers zijn jakke uit dan helpt
badderen ook om haren kwijt te raken.