De
hond en ik zijn vroeg de deur uit. Het natuurgebied langs het Limburgse lintdorp blijkt flink uitgedijt
tijdens onze afwezigheid van een week. Skip krijgt carte blanche om het onderhavige
terrein in kaart te brengen. In de spaarstand kruist hij het nu omhekte veld op
de millimeter door. Geregeld neemt hij bodemmonsters (wroeten in verse molshopen)
en schouwt hij om de nu ontstane situatie in te schatten. Pas na een uurtje,
als hij toch in botsing komt met het strak gespannen prikkeldraad dat de lap groen
hardvochtig in tweeën splijt, doorziet hij het plan van de stalkende kraai die op
zijn kant-en-klaar maaltje wacht. Skip neemt voorshands de tijd en vertraagt in
plaats van aan te poten met kruien en graven. Alles moet eerst uitvoerig en driedimensionaal
in zijn bums worden opgeslagen.
Telkens als we een stukje verder browsen en Skip de grond induikt, houdt de
kraai verwachtingsvol zijn glanzend zwart kopje scheef. Het mondt uit in een
wedstrijdje tussen leverancier en klant dat de onstuitbare Skip wil winnen. De
mollen geven niet toe. Net voordat de kerkklok twaalf keer slaat, houdt de
kraai het voorgezien. Volhouder Skip zucht opgelucht: hij is er niet mee
uitgescheiden en kan dus met opgeheven hoofd naar huis.