Een door
en door verregende oudere heer eenzaam langs de rand van de snelweg. Meer dan
een half uur, schat hij, is zijn angstige hond Kaatje al zoek. Ze vluchtte in
paniek weg, toen ze werd geattaqueerd door een stelletje ‘zware jongens’. Met
gebroken stem repeteert hij steeds haar naam: ‘Kaatje’. We bieden vanzelfsprekend
onze hulp aan, net als twee betrokken doorweekte dames op de fiets. Skip en ik
worden zowat door W. uit de wagen geduwd: hulp aan hond in nood gaat voor. W. volgt ‘de
weg naar huis’ met de auto. Skip en ik lopen de bosroute die baas en hond
altijd bewandelen in tegengestelde richting. De dames karren nog een rondje om
het legale hondenlosloopgebied heen. Het toeval wil dat niemand zijn mobiel bij
zich draagt, waardoor we geen nummers kunnen uitwisselen. Skip die aanvankelijk
geestdriftig zoekt, verliest gaandeweg zijn enthousiasme. Ik vermoed daardoor dat
de hond naar huis gelopen is; ze kent de vaste route goed. Het is alleen de
vraag of dat in blinde paniek is gebeurd, of dat ze weloverwogen voor de veilige
thuishaven heeft gekozen.
Kaatje is terecht. Ze
was rechtstreeks naar huis gerend en stond voor het flatgebouw te blaffen. De buurman (die
zich daardoor bezorgd maakte over de baas) had de portiekdeur voor haar opengezet.
De voor vreemden schichtige hond bleef wantrouwend op afstand. Net voordat buurman
de hulpdienst inschakelde, kwam W. die teruggereden was om het baasje van
Kaatje op te pikken, aan. Dolblij vlogen hond en baas elkaar in de armen. Eind
goed, al goed. Skip en ik werden, net voordat er weer een bui losbarstte, bij
de parkeerplaats bij het bos opgepikt. We hebben allemaal een lesje geleerd: de
techniek staat voor niets, dan moet je wél je telefoon meenemen.
www.kluifje.com
- de originele hondensite met kunst, cultuur
& vermaak