Zou het beeldje verkocht zijn? Mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn schroom. Binnen informeer ik naar ‘mijn’ hond. De winkelier vertelt dat de winkelpui deze week vervangen wordt en dat hij daarom het beeldje mee naar huis heeft genomen. ‘Wat moet de hond kosten?’, vraag ik. De prijs is aan de hoge kant, maar valt binnen mijn budget. Ik reserveer het beeldje bij de ietwat verblufte zaakvoerder. Vergenoegd vervolg ik mijn weg, het voelt alsof ik de hond eindelijk dubbel en dwars verdiend onderdak heb geboden.
Thuis steekt een schuldgevoel de kop op. Op het dressoir in onze woonkamer valt voor het hondje weinig te beleven. Moet ik hem na al die jaren wel uit zijn vertrouwde omgeving wegrukken? ’s Nachts blijf ik woelen. In de vroege ochtend besluit ik dat ik het niet over mijn hart kan krijgen om hem daar weg te halen.
Met lood in de schoenen treed ik de winkel binnen. De scharnieren
van de deur piepen klaaglijk. De sympathieke eigenaar kijkt me gespannen aan.
Zou hij weten wat ik ga zeggen? Voordat ik mijn mond open kan doen, stamelt hij
dat hij het beeldje toch niet verkoopt. Na al die jaren kan hij er geen afstand
van doen. Ik ben totaal overdonderd door deze onverwachte wending. Als ik wegga
fluistert de man verlegen: ‘Ik noem hem Collin.’ De week erop pronkt de opgepoetste
herdershond als vanouds op de vensterbank. Zijn baas zwaait naar me als ik
groet.
uit de bundel: Kluifjes door Cela den Biesen (2012)