Ik kijk door het vensterglas naar buiten. Bruine watten als
uitgeblazen rookwolkjes vormen het decor voor een grijze lucht. De boze wind
waait een broze Yorkshire Terriër bijna omver. Het doet me opeens denken aan good old Scotty, een ietwat timide
meegaande einzelgänger die mijn IJslandse Hond Katur en mij jarenlang trouw vergezelde tijdens
wandelingen. Binnenshuis was hij panisch voor de fluitende wind die om de hoek
van het huis gierde. Bibberend kroop hij onder de buffetkast tot de wind ging
liggen of totdat hij naar buiten mocht. Buiten speelde hij met diezelfde wind
en liet zich als een dolle gaan. In het vrije veld had hij nergens last van,
hoogstens van hardhorendheid. Van de wind in zijn oren wist hij lucratief
gebruik te maken. Het geraas, zo redeneerde hij, rechtvaardigde dat hij
onmogelijk het ‘Kom hier!’ geroep van zijn baas horen kon.
uit de bundel: Kluif (2013) door Cela den Biesen