Pop kon aanvankelijk niet kiezen: gevleugelden of bontjes. Wat de gevleugelden betreft zou ze zich moeten beperken tot fazanten en hoenders. Het grut zoals mussen en merels in de tuin waren voor haar als pup een spin-off voor het echte werk. In haar jeugd volgden het eekhoornblaffen en konijnen- en muizenfanatisme. Het daagde me pas toen we een havik in de vlucht een jong konijn van de grond zagen plukken. Pop keek me veelbetekenend aan: met muizen en konijnen is het vast goed groot veerwild vangen.
Al jaren zien we geen konijnen meer. Wel een sporadische haas die ze links laat liggen, omdat die haar te snel af zijn. De reden voor reeën is: te groot. Beren en wilde zwijnen komen ook in het rasrijtje voor. Dat laat ze aan specialisten over. Voor de recreanten zoals zij is het vooral oppassen en uit de buurt blijven. Pop vond onderweg een onaf en nog onbewoond bouwsel dat nadere inspectie behoefde: zou hier een beer kunnen wonen?