Aan de gang in eigen streek. Op het kleipad vlak langs de rivier
zie ik me deze wandeling genoodzaakt om Skip vast te houden: het is er vergeven
van de aangelijnde pitjes. In alle kleurcombinaties passeren ze ons. Sommigen
kondigen zichzelf aan met veel bombarie, anderen zijn de ijzige koelheid zelve.
Ik geef grif toe dat ik stigmatiseer, maar de dolgedraaide dubieuze bruten
laden zo wel heel overtuigend de verdenking op zich. Afgelopen week is Jack
Russellvriendin Byker uit het niets aangevallen
door een agressieve pit die zich had losgerukt. Haar redding was onder een
geparkeerde auto schuilen. Daarom ben ik alert. Dat even terzijde. Ik weet niet
welke Skip nu angstaanjagender vind. De enige éminence grise wordt door hem
afgeblaft. Blufpoker. Ik ben meteen wakker Pfff.
Eindelijk lijkt het safe. Skip hoort aan de overkant van het water
gegil. Hij verwart het geluid met dat van een van zijn Jack Russellvriendinnen Cruzer of
Byker. Hij schiet dwars door de dichte begroeiing klaar om ... Hij zal toch
niet de reddende engel uit willen hangen en naar de overkant zwemmen?! Holderdebolder
ren ik het verderop gelegen struinpaadje omlaag. Daar kan ik Skip nog net aan het
handvat van zijn tuig uit het water vissen. Een geluk nog dat ik vandaag voor
het eerst weer de lange laarzen aanhad, anders had ik natte voeten gehad.
Het is een crime om hem mee te krijgen. Zijn vriendin schreeuwt om
hulp, hij kan haar toch niet in de steek laten! Door zijn aanhoudendheid ga ik
hem bijna geloven. Door steeds ‘kom we gaan kijken’ te herhalen, geraken we
stapje voor stapje op de dijk. Daar turen Skip en ik op grote hoogte naar de
overzijde. Op een bankje zit een grande dame geheel gehuld in afslankend zwart met
en hondje op schoot dat gilt bij elke voorbijganger. Als ze voor de zoveelste
keer krijst, zien we dat de spektakelende Ieniemienie een zwart muizig hondje is.
Skip had me bijna overtuigd.