Ik zat nog laat
gebocheld achter mijn pc. Zoals zo vaak lag Skip op zijn kussen naast mijn
voeten onder het bureau. Het achterste puntje van zijn staart krulde gezellig
om de stoelpoot. Toen ik de stoel naar achteren schoof, zwiepte de staart als vanzelfsprekend
terug in de krul. Sluimerende Skip begint acuut te hyperventileren. Mijn
objectieve constatering wass dat de stoelpoot hem niet schampte. Omdat hij de
zaak zo opblies, lachte ik hem vierkant uit. Oké, ik chargeerde
een beetje. Maar feit was dat Skip weer
normaal ademhaalde.
Skip vond het niet leuk dat ik de spot met hem dreef. Morrend
vertrok hij naar zijn mand in de gang. Die stond zo dat de bureaulamp nog net
op zijn snuit scheen. Met een theatrale zucht hield hij de poten voor zijn
gesloten ogen. Om je te bescheuren. Snikkend van het lachen, proestte ik tegen
Skip: ‘Jij bent anders ook bedreven in het overdrijven.’ Skip was not amused en draaide zijn rug naar me
toe. Wat bezielde zijn vrouwtje om de zaak zo te ridiculiseren.
Niet veel later zocht hij de slaapkamer op. Toen ik na een
kwartiertje naar boven ging, lag hij breeduit aan mijn kant van het bed. Zijn
kop rustte op mijn hoofdkussen, zijn lijf zuchtte onder de gloeiende
elektrische deken. Ik wilde in bed gaan liggen, maar hij pretendeerde een diepe
snurkslaap. Ik nam genoegen met het streepje matras dat over was. Skip gluurde
tussen zijn wimperhaartjes door. Ik keek naar hem, gauw sloot hij zijn ogen.
‘Als je op mijn plek mag blijven liggen, is het dan weer goed tussen ons?’ slijmde
ik een beetje. Skip hield de luiken tot de volgende ochtend dicht.