Skip en Payka ravotten in tuin. De mannen zijn in de wildernis
bezig. Als de kettingzaag zijn tanden laat grommen, moeten ze naar binnen. Ik
dans met haar, speel een spelletje, knuffel haar als zij wild haar voorpoten om
me heen slaat. Ik vraag haar vier poten op de grond te houden. Payka legt de
twee voorste languit op de tafel, alsof ze op haar ellebogen steunt. Haar
houding vertelt: wat gaan we nu doen? Haar blik verraadt: kattenkwaad. Skip
ligt al in zijn mand; tegen de jeugd kun je niet op. Saaiheid is niet naar
Payka’s zin. Ze wil zijn waar de actie is. Ze krijgt Skip zover om samen
vanachter het vensterglas de buitenactiviteiten in de gaten te houden. Gemorrel,
en Payka rent de tuin. Volgens haar baas opent Payka deuren. Ik wist dat ze klinken
omlaag kan doen, maar daarbij ook nog eens de sleutel omdraaien, is knapper dan
knap. Als ze weer binnenshuis is, gaat de deur op het nachtslot en schuif ik de stroeve dievenklauwen uit. Dat houdt Houdini binnen.