Een mens blijft
altijd leren. Van mijn eigen en andermans honden leerde ik dat als je elkaar
aardig vindt, en je het vriendelijk vraagt een hond alles voor je doet. Van
mijn vader stak ik het prettige voordeel van natuurlijk overwicht op, mijn
zorgzame moeder liet me zien dat elke hond omkoopbaar is. Ans Beer de oermoeder
van de IJslandse Hond in Nederland, gaf me de wijze raad om mijn hond alleen te
roepen als het strikt noodzakelijk is, omdat
een spaarzaam verzoek beduidend meer impact heeft. Dankzij Hanneke Reitsma heb ik antropomorfisme en betutteling in theorie los kunnen laten. Van haar tip ‘je niet ongevraagd
bemoeien met andermans opvoedmethode’ heb ik elke dag profijt. Martin Gaus
leerde me flexibel te zijn en open te staan. Niet star vasthouden aan een
bepaalde leer, maar je brein blijven updaten. Turid Rugaas’ kalmerende signalen
waren destijds een openbaring. Grisha Stewart wierp met haar BAT (Behaviour Adjustment Training) een ander licht op
‘afstand houden’. Suzanne Clothier veranderde Skip en mijn leven met haar ‘go
hunting’. Linda Tellington bracht een doorbraak te weeg met haar TT-touch die ik omboog naar massage.
Judith Lissenberg staafde met haar speelse benadering van honden dat de best
coöperatief luisterde hond de aller-leukste eigenaar heeft doordat die een
spelletje met hem te speelt. Hotsche Luik laat met haar Cliff zien dat de hondenneus fenomenaal kan leren
ruiken. Claudia Ludwig bestrijdt ellende met het inzetten van humor. Klaas
Wijnberg onderwijst dat een harmonieuze, non-conflict relatie
tussen baas en hond de perfecte basis is. Van hem leerde ik de stem
achterwege te laten. Mary Ray laat honden dansend door het leven gaan. Maike
Maja Nowak zorgde ervoor dat ik mijn hond een stapje voor ben.
Dit is zomaar een greep uit
hondenmensen die mij inspireren. Van mijn eigen en andermans honden leerde ik
dat ze wel degelijk zelfstandig kunnen denken. Zelf wist ik al vroeg: honden zijn om
van te houden.