Wat voorafging: zie deel I 14
mei 2013.
We zijn terug waar we eergisteren waren. Bij de
toegangspoort stoten we op tienerlammetjes die zusterlijk tegen elkaar
aan geschurkt liggen. We zijn beleefd, vragen vriendelijk of we binnen mogen komen
(wie zwijgt, stemt toe) en groeten bij het passeren. Eén kittig ding blaat
terug. Ik zweer het, we verstaan echt ‘Dahag muhneer’ uitgesproken met de
tongval van Toon Hermans tijdens de sketch ‘Duif is dood’. Tss.
We kuieren verder. Na flink wat uitsloverij van Skip kruisen
we het pad van de rebelletjes van gisteren. Ze herkennen ons. Het voelt bijna
als stalken zo zitten ze op onze hielen. We stoppen en ze stappen blanco op ons
af. Het is zonneklaar dat er nog geen collisie is geweest met de kuitenbijtende
Border Collie van de herder. Onbevooroordeeld besnuffelen ze de vermoeide Skip
die onbeweeglijk ontspant als een standbeeld. Het wordt een gezellig onderonsje
omdat de schaapjes zo aanhalerig zijn en Skip het allemaal laat gebeuren. Jammer
dat we geen camera bij ons hebben. Eenmaal thuis dringt het pas door: waar zijn hun dwaze
moeders gebleven?
Foto's zijn later gemaakt. Nog steeds zoeken de lammetjes contact.