zondag 29 juni 2014

BOEREN EN BUITENLUI


Een lege agenda. Ik had Skip beloofd dat hij vandaag een graafproject mocht afmaken dat hij gisteren wilde beginnen. Ik heb mijn opklapkrukje meegenomen en zoek beschutting onder een kathedraal van een eik. The Gals (de Gallowei koeien) blijven gemoedelijk onder het bladerdak. Houdt dat net als bij schapen in dat de gemelde regen van korte duur zal zijn? Want bij aanhoudende neerslag laten ze zich kletsnat regenen. Boeren en buitenlui weten zulks, een stadse zoals ik moet dat ondervinden. Het begint zachtjes te miezelen. Skip zwaaistaart in het gras, een teken dat hij weldra zijn prijs gaat innen. De eik omarmt me met zijn grillige grijpers, zijn kroon houdt me droog.

Skip vindt het stom dat ik op een krukje wacht. De bliepjes tijdens het intikken van tekstjes op de telefoon, hinderen hem. Voortdurend vergewist hij zich of ik er nog ben. Als het grondverzet vordert en zijn kop onder de grond verblijft, wordt het volume voor hem gedempt. Na een tijdje zet Skip het spontaan op een lopen. Ik veronderstel dat hij een beestje achternagaat. Ik fluit als hij een stip in de verte dreigt te worden. Blij opgelucht verandert hij van koers. Was hij toch even vergeten dat ik onder de eik zat! Voor Skip zijn gemoedsrust versleep ik mijn krukje naast de vers gedolven kuil. De boerenwijsheid klopt, we blijven, op een paar druppels na, droog.