De wind zeilt zachtjes
door het meer dan meterhoge gras. In de groeve resideert Frederik de fazant (al
jaren zo genoemd door de vaste campinggasten) naast twee rechtopzittende
konijntjes. Skip kijkt de andere kant op. Hij heeft het warm en koerst
doelgericht naar het strand. Witte herder Katja heeft watervrees. Haar eigenaars
zouden graag zien dat ze zwom, maar verder als pootje baden komt de bangerd
niet. Als het aanstormend talent Skip in de branding ziet, komt de
idioterie los. Ze spetterdespat in het extreem laagstaande rivierwater dat nu
golft en klotst. Skip schrijdt verder het water in om te kunnen zwemmen. Als
een dolleman gaat ze Skip achterna. Dan bemerkt ze dat de grond onder haar
voeten is weggezonken. Door Skips gecontroleerde zwemslagen en onder
aanmoediging van Katja’s vrouwtje die keien in het water plonst, is Katja ready for takeoff. Daar gaat ze, het
diepe in, watertrappelt, peddelt en … Katja kan zwemmen!