Vanwege een van de vele
Duitse feestdagen Fronleichnam (voor
de Nederlandse Roomsen Sacramentdag) laten we de auto staan. We gaan het maar
weer eens proberen in ons eigen stadsdeel. In de oude beemden grazen schapen op
het hondenuitrenveld. In de bedding graaft Skip een pad in plaats van een mol
uit. Geen positieve wederzijdse kennismaking. Twee jonge magere haasjes
schieten onder onze voeten weg. Gelukkig zijn Skip en ik verbonden door de lijn.
Op de schuinte van de dijk rolt een tractor grasbalen. Skip hatsjoet net zo hard
als ik. Het strandje is bezet door poetsende campinggasten. Het zit Skip niet
mee, nergens kan hij los. Als we die middag ons geluk beproeven in het nabijgelegen
dal, staat daar de beregeningsinstallatie verkeerd opgesteld. In plaats van het
aardappelveld te bewateren, sproeit de sterke straal het bos in. Als het wiel
zwenkt moeten we rennen voor ons leven. We halen het net, maar zijn toch
gezegend. Op het radiojournaal horen we dat de Duitse Feiertage volgend jaar
worden ingeperkt. Skips onuitgesproken smeekbeden worden verhoord. En dat zonder weesgegroetjes of het aanroepen van heiligen.