Langs
een paar hectare die bloot liggen, begint de oevervegetatie die voornamelijk
bestaat uit een langgerekt bramengebergte. Skip schiet een olifantenpaadje in
dat leidt naar het water. Wij interpreteren dat als ‘hij gaat even wat drinken’.
Het is bovengemiddeld warm voor oktober. Omdat hij niet meteen terugkomt, gaan
we ervan uit dat hij is doorgelopen. Dat doet de struiner geregeld. Ik roep
zoals zo vaak: ‘Loop maar evenwijdig mee.’ We blijven fluiten, zodat Skip ons
kan lokaliseren. Bij de inham waar we ons dan zouden moeten treffen, komt Skip niet
opdagen. W. neemt het afgelegde traject en ik loop de benedenroute om Skip te
zoeken. We krijgen het er nog warmer door.
Aan
de waterkant in het verlengde van het olifantenpaadje voert een flikflooiend paartje
elkaar … en Skip. Een romantisch plaatje tijdens een hete herfst. Onze hond was helemaal niet zijn
dorst gaan lessen, maar had zichzelf uitgenodigd op de picknick. Genoeglijk zat
hij tussen het stel begintwintigers in. Skip die vreemden argwaant, had zich laten inpalmen door huzarensalade, koude kip en stokbrood. Onze lage inruilwaarde was moeilijk te verkroppen: ingewisseld worden voor een koud buffet. Skip had vier smoesjes klaar: door de harde wind had hij ons
niet gehoord, de hapjes waren nog niet op, met volle mond blaffen is niet
netjes, en de jongen had hem, met een streng die hij aan de halsband had
geknoopt, vast. Alleen dat laatste was voor ons een geldig argument.