Ik moet naar de DA. Skip, onze dorpse fiks gaat bij hoge uitzondering mee naar de stad. Om de gang naar de drogist aantrekkelijk te maken, wippen we bij de buren binnen: de dierenspeciaalzaak. Discus heeft heel verleidelijk open dozen met los lekkers op het onderste schap. Dat is aansporen tot proletarisch winkelen. Skip propt drie kauwlapjes in de bek en neemt de tijd om langgerekt voor de kassa te gaan liggen kluiven. Voordat ik voor schut ga, reken ik de door Skip gepikte lapjes plus twee en een bullenpees af.
De lapjes stop ik in de jaszak, de bullenpees draag ik als
een vers stokbrood onder de arm. Of ik zo uit een boulangerie kom. Ik loop letterlijk voor lul.
Want wat menige hondeneigenaar verdringt, is dat de bij de hond zo favoriete
bullenpees feitelijk een gedroogde stierenpiemel is. (Bul duidt op stier en pees
op de lang getrokken gedroogde roede.) Na veel gedoe - Skip staat om de paar meter stil om de bedrijvigheid
in zich op te nemen - belanden we
thuis. In de consternatie ben ik vergeten bij de drogist aan te kloppen. Sta ik
effe mooi voor paal.