retro grabbeltonspeelgoed bij tinstarcompany
Cabaretier/sidekick Marc-Marie
Huijbregts had het afgelopen week bij DWDD over de toddenboer waar hij
tweedehandskleren uit gigantische balen uitzocht. Aan zijn leeftijd schat ik
dat dit in de late jaren zestig moet zijn geweest. Meteen kwam een diep
weggedrukt trauma naar boven. Slechts eenmaal per jaar deed de voddenman (in
het dialect: loemelekerl) met ponywagen ons dorp
aan - strategisch in het voorjaar als de grote schoonmaak plaatsvond.
Een attractie.
Ik troggelde mijn moeder
japonnen af die ze eigenlijk wilde bewaren. Want als je een bepaald aantal lommele inleverde,
mocht je graaien in de grabbelton. In het verroeste olievat zaten dichtgeplakte
beige enveloppen. De inhoud bestond uit plastic prulletjes waar ‘made in China’
opstond. ‘Made’ spraken wij toen nog fonetisch uit en associeerden wij derhalve
met wormen.
Het toeval wilde dat
mijn buurmeisje prijs had met een hebbedingetje: een geel poedeltje. Ik greep
een speelgoedpistooltje. Zij wilde, logisch, niet ruilen. Later dat jaar heb ik
mijn spaarcentjes op de fancy fair (liefdadigheidsbazaar) en op de kermis
verkwist bij het touwtje trekken, waar ik weer achter het net viste. Ik
hengelde een ondeugend bloot blond poppetje dat een handdoekje voorhield. Het
werd meteen in mijn moeders handtas weggemoffeld. Sindsdien mijd ik
tweedehandszaken, kermissen, markten en braderieën als de pest. Ik begrijp
nou waarom.