Mijn favoriete dichtregels zijn van Godfried Bomans:
Ik zit mij
voor het vensterglas
onnoemelijk te
vervelen
Ik wou dat ik twee
hondjes was
dan kon ik samen
spelen.
Eigenlijk wist ik nooit zo goed waarom dit gedicht me zo
intrigeerde, totdat Skip bij ons kwam wonen. Hij is een Noorse Buhund, maar
eigenlijk is hij er twee: een BinnenBu
en een BuitenBu.
’s Avonds stapt Skip als vanzelfsprekend rond bedtijd in
zijn mandje en ’s morgens wacht hij bijna verlegen, totdat ik zeg dat hij op
mag staan. Om geleidelijk wakker te worden, hebben we een ochtendritueel
ingelast. Bubeerkomt knus bij ons op bed liggen voor een bandversterkend
knuffelkwartiertje. Nooit zal hij hier misbruik van maken om op een eerder
tijdstip of ongevraagd op bed te gaan liggen.
Hij is een alleseter. Zelfs een (worm)tabletje slikt hij
voor zoete koek. Wanneer ik per ongeluk iets eetbaars van het aanrecht laat
vallen dan stormt de bescheidenheid zelf, er niet op af, maar neemt het pas als
ik zeg: ‘Toe maar, pak maar’. Borstelen vindt hij heerlijk. Het liefst ligt hij
daarbij ontspannen op zijn rug met de ogen gesloten. Zijn voetjes, oren of
tanden kun je uitgebreid inspecteren en indien nodig schoonmaken. Visite ziet Zwaaistaartje
als toegevoegde waarde. Mens en dier worden vriendelijk door hem onthaald. Hij
weet steeds de show te stelen door zich zo aanhankelijk bij het bezoek op te
stellen dat mensen zich echt vereerd voelen.
De tuin hoort nog bij BinnenBu’s
domein. Uren vertoeft een stille Skip tevreden op de veranda om in alle rust de
fladderende vlinders, rondsluipende katten en fluitende vogels te observeren.
Graven waar hij zo dol op is gebeurd uitsluitend door BuitenBu op het mollenveld langs de Maas; onze tuin ligt er fraai
bij.
Mochten we een enkel keertje weg moeten en Skip kan niet mee,
dan reageert hij heel relaxed. Echt waar, een lievere en bravere BinnenBu - die zo perfect luistert - vind
je niet. Onze lieveling wordt daarom door ons verwend met positieve aandacht,
spelletjes, lange wandelingen en heerlijke hapjes.
Pas als ik mijn wandelschoenen en jas al aan heb en helemaal
bepakt en bezakt ben voor ons uitje, gaat Skip keurig zitten, zodat ik zijn tuigje
om kan doen. Zodra echter de voordeur opengaat en de ideale’(Bu)hond
de buitenwereld instapt, voltrekt zich een ware metamorfose. BinnenBu transformeert in één luttele
seconde tot een compleet ander wezen: BuitenBu.
Hoewel hij uitstekend kan ‘volgen’
en op de rand van de stoep kan wachten op het sein ‘over’, is aan de lijn lopen
voor Skip een uiterst saaie bedoening. Vrij zijn, dat is wat deze zelfstandige BuitenBu wil én nodig heeft. Om aan zijn
natuur te voldoen moet deze hartstochtelijke jager door velden en bosjes kunnen
snellen, molgraven en rauzen met andere honden - hij is met iedereen plezierig
in de omgang. Buiten lonkt de uitdaging en in elke, in de wind wiegende
grashalm ziet hij het grote avontuur. Los, is Skip één overmoedige brok energie
die tegen zichzelf beschermd moet worden.
Buiten kan Skip alleen daar, waar
het veilig is, los van de lijn rennen. Hij heeft zo’n vertrouwen in zijn mens
dat hij meent dat hij onaantastbaar is: zijn uitbundigheid kent geen gevaar.
Zolang er geen konijnen, of hazen te zien of te ruiken zijn luistert hij prima,
maar met wild in zicht kent Skip geen grenzen. Zelfs na uren hollen, moet je
zijn gedrevenheid temperen. Onbekenden denken vaak dat wij alleen wandelen. De
Noorse Buhund is zeldzaam, maar het is nog uitzonderlijker om Skip te
ontmoeten. Hij is altijd op weg naar iets of niets. Als BuitenBu mocht kiezen zou zijn
favoriete tekst van Herman van Veen afkomstig zijn:
Opzij, opzij, opzij,
maak plaats, maak plaats, maak plaats,
wij hebben ongelofelijke haast.
We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
weer doorgaan.
We kunnen nu niet langer, we kunnen nu niet langer blijven staan.
Een andere keer misschien…
Zou deze BuitenBu
echt ooit, of een andere keer misschien … te temmen zijn? En willen we dat
eigenlijk wel?