Onder
schooltijd heerst in onze achtertuin een serene stilte. Skip kan daar intens
van genieten. Hemelvaartvrij. Buurtkinderen met fietsenrekjes spelen luidruchtig
op de oprit voor hun eigen huis. Boink boink uit een boombox. Skateboarders in
de brandgang. De piepende schommel van twee deuren verder smeekt al jaren om gesmeerd
te worden. Een communiefeest waar volwassenen het hoogste woord hebben. Ik kan
het allemaal van me af laten glijden. Skip is al een paar keer naar binnen
gevlucht. Ik geef ‘m een bullenpees ter verstrooiing. Kluifjes smaken buiten veel
lekkerder volgens Skip. Hij graaft een wolvenkuil onder de bamboe. Daar vindt
hij de rust om het bullenpeesje voor te weken. Als opgroeiende jeugd op de
parkeerplaats een scooter aan de praat probeert te krijgen, borrelt de onmacht
bij Skip naar boven. Effe dimmen, blaft hij. Hij overstijgt de herrie niet: het afgezaagde stukje bullenpees dat nog steeds binnensmonds verblijft, werkt als een
geluiddemper. Ik proest het uit. Een licht ontstemde Skip besluit ‘voorgoed’
binnen te blijven.