Een getruukte compositie, dat behoeft geen uitleg.
Een
etmaal na de bevervondst, ruikt Skip weer lijklucht. Hij leidt me naar een horizontaal
gestrekt ruw behaard zwart achterlijf waar de ruggengraat als een steel
insteekt. Het komt overeen met een hondenhelft. De lange poten passen niet bij een
bever of das. Skip houdt wijselijk afstand. Ik vind het luguber worden.
Een weiland
verder causeren de bazinnetjes van Drentse Patrijshond Moos en Heidewachtel
Snuf. Moos komt uitdagend aanzetten met een stok in de bek. Hij gromt naar
Skip. Protectionistisch gedrag kennen we niet van Moos. Gewoonlijk kruisen ze
elkaar om te neuzen en een koekje te scoren. Hoogst merkwaardig.
We rakelen
de vondsten op. De beide dames horen het met afschuw aan. Moos’ vrouwtje vindt
het al gruwelijk als een blije Moos een opgeduikelde beduimelde vogelvleugel meetroont. We
kijken naar Moos die krampachtig met de stok op afstand blijft als hij geroepen
wordt. ‘Is die stok nou harig?’ De zongebruinde eigenaresse verbleekt bij het
idee alleen al.
Het
is inderdaad een verkleurde voorpoot, middelbruin van kleur, met voetzooltjes en nagels als
van een hond. Zeker weten doen we het niet. Uiteindelijk heeft een veel
stoerdere hondeneigenaresse dan wij de onwelriekende poot van Moos afgepakt en terug
de Maas ingegooid. Rest de vraag: waarom duiken er ineens horden lichaamsdelen
op langs de waterkant?
Naschrift:
Er worden best veel honden vermist, lees ik op internet waar ik informatie
probeer te vergaren; het is ondraaglijk voor een eigenaar die wanhopig op zoek
is naar zijn verdwenen huisdier om niet te weten hoe of wat. De gevonden
lichaamsdelen zijn stroomopwaarts in Venlo en Tegelen aangespoeld. Hoe lang ze
in het water hebben gelegen is voor een gewone sterveling niet te schatten. Het
is onmogelijk te achterhalen wat eraan vooraf is gegaan. Het zou zelfs om
dieren uit Belgiƫ of Frankrijk kunnen gaan.