vrijdag 3 april 2015

BAMBI


uit de oude doos: Noorse Buhund prequel dogtales 26
Ging Skip voorheen in een slakkengangetje vooruit, met de koelte beweegt hij als vanouds actief. Hij vindt het heerlijk om tijdens het joggen door de modderplassen te rennen. Naast een diepe regenpoel treffen we verse hoefjessporen aan. Hier moet een dorstig ree zich kortelings te goed hebben gedaan aan fris regenwater. Dan zomaar midden op de dag staan we bij een tra, oog in oog met een ranke roodbruine dame (want zonder gewei). Een bijzondere ontmoeting op geringe afstand. Ik lispel tegen Skip dat hij geruisloos op zijn plek moet blijven. Pech, een krakend takje onder mijn voeten en met elegante sprongen kiest zij het hazenpad.

Pas dan heeft Skip de ree ontdekt. Met wijd opengesperde neusvleugels vangt hij de wildgeur op. Hij zet een sprintje in, maar komt niet verder dan vijf meter: de lengte van de rollijn. Als goedmakertje mag hij elke centimeter rondom de plek afsnuffelen, in de hoop dat hij achteraf zijn interesse verliest.

De daaropvolgende middag neemt hij linea recta de afslag naar de intussen opgedroogde drinkplaats. Opgewonden scharrelt hij in steeds hetzelfde cirkeltje rond. Hij is zo druk in de weer, dat hij niet opmerkt dat een paar nieuwsgierige Bambiogen zijn verrichtingen vanachter het struikgewas volgen. Ze lijkt helemaal niet schichtig. Hoe groot is trouwens de kans om twee keer achter elkaar een ree te treffen? Volgens mij bewondert de ree mijn wolf. Niet om zijn snuffelkwaliteiten, wel om zijn blonde haren die door een speelse zonnestraal in goud veranderen. Ik vind haar ranke gestalte met de alerte grote oren minstens zo aandoenlijk.

Een gelijkwaardige vriendschap tussen Goudhaartje en Bambi lijkt me onmogelijk. En wie weet hoever ze hem mee het bos in zal willen lokken. Vanaf morgen wijken we voor alle zekerheid een poosje uit naar een alternatieve route. Dan laten we het bos links liggen en wandelen we over het weidse overzichtelijke veld waar de dopheide zienderogen purper kleurt.