donderdag 2 april 2015

OP ELKAAR INGESPEELD


Terwijl Skip het weiland omploegt, slijt ik het pad uit. Door me te bewegen, kan Skip me volgen. Neem ik ergens plaats, dan scheidt Skip ermee uit. Hij meent dat ik doorgelopen ben en wil zich bij me voegen.
Skip graaft nabij een tijdelijk waarschuwingsbord voor schippers in verband met werkzaamheden aan de brug. Onder de stellage een loodzware kist waar de accu achter slot en grendel zit. Ik heb vermoeide benen en ga tegenover hem op de ijzeren bak zitten waar ik de deining op de rivier volg.
Om Skip aan het graven te houden – een dag niet gegraven, is een dag niet geleefd - zwaai ik geregeld. Zo weet de senior dat het goed is en ik er ben. Tijl Beckand beschreef het zo: perfect op elkaar ingespeeld als twee zwijgzame oudjes die tegenover elkaar zitten, omdat alles al gezegd is, maar ze toch nog niet uitgesproken zijn.