De Grote Zwitserse Sennenhond, de naam zegt het al, komt uit het land van Heidi, alpenhoorns en (Milka)koeien. In Nederland is de hond met de wakkere uitdrukking met een populatie van ongeveer 450 vrij onbekend. De levenslustige driekleur werd voorheen in eigen land als werkhond gewaardeerd vanwege zijn pk en uithoudingsvermogen. Tegenwoordig valt hij overal in de smaak als huishond vanwege zijn neutrale houding.
Herkomst en geschiedenis
Over
de herkomst van de Grote Zwitserse Sennenhond en zijn drie broers (de
Appenzeller, de Berner en de Entlebucher), lopen de versies uiteen. Aangenomen
wordt dat de voorouders van de Grote Zwitserse Sennenhond de vroeger in
Midden-Europa wijdverspreide, dikwijls als Mâtin aangeduide krachtige
driekleurige (soms zwartbruine of gele) slagershonden waren. Ze werden ingezet
door de Metzger, veehandelaren,
boeren en handwerkers. Omdat de honden vooral werden gefokt als gebruiksdier
was hun uiterlijk ondergeschikt en daarom niet eenduidig. De verpauperde
Zwitserse landbouwtak in de bergen en dalen maakte graag gebruik van de honden
omdat ze goedkoper waren dan arbeiders. Hun taken waren de kar trekken, vee
drijven, hoeden en waken. Ter gelegenheid van de jubileumtentoonstelling in
1908 van de S.K.G. (Schweizerische
Kynologische Gesellschaft) werden voor het eerst twee vermeende kortharige
Berner Sennenhonden aan professor Heim voorgesteld. Deze beschermheer van de
Zwitserse Sennenhonden herkende er meteen de verloren gewaande Grote Sennenhond
oftewel slagershond in. De hond werd door de S.K.G. als apart ras erkend en
onder de naam Grosser Schweizer Sennenhond of Grand Bouvier Suisse in 1909
ingeschreven in het Zwitsers hondenstamboek. In 1912 zag de Klub fűr Grosse Schweizer Sennenhunde
het licht. Die hiel zich vanaf toen bezig met de zorg over en de bevordering
van het ras. Dat laatste werd vooral bemoeilijkt door de smalle fokbasis. De
prima verdiensten die de honden tijdens de Tweede Wereldoorlog bewezen, zorgden
voor aanwas. Later onder invloed van de belangstelling voor (buitenlandse)
rashonden en de industrialisatie (de hond werd ingeruild voor een machine)
begreep men pas dat de Sennenhond behoorde tot het Zwitsers erfgoed. Zo
ontstond hernieuwde interesse. De verzamelnaam is afgeleid van 'Senne' een
veehouder die ’s zomers op de alpenweiden woont en in de late herfst naar de
dalen terugkeert met zijn dieren. De Senne woonde tegen betaling op grote
boerenhofsteden.
De Grote Zwitserse Sennenhond is de grootste van de vier Sennenrassen: hoogte 60-72 cm en staat in de FCI vermeld in rasgroep 2 sectie 3 nummer 58. Vroeger werd de in zijn thuisland algemeen voorkomende Metzgerhund genoemd omdat de waakhond dus vaak als trekhond van slagers geëxploiteerd werd. Hij was een krachtige locomotief op stoom, geroemd om zijn bedaarde uitstraling. Zijn onomkoopbaarheid, zijn kaken blijven ferm gesloten als het Zwitsers bankgeheim, was een noodzakelijk eigenschap om zelfstandig zijn oorspronkelijk taak te kunnen uitvoeren. Omdat de hond in alle contreien van Zwitserland voorkwam, werd gekozen voor de naam Grote Zwitserse Sennenhond. Het bijna uitgestorven ras kent tegenwoordig weer een redelijk bestand, waarbij opgemerkt kan worden dat het huidige uiterlijk en zijn oorspronkelijke aard wat van hun authenticiteit verloren lijken te hebben. De bouw is soms minder robuust en het karakter lijkt temperamentvoller dan voorheen.
Karakter
In het oog vallende eigenschappen zijn: zeker, opmerkzaam,
waakzaam, en onbevreesd in alledaagse situaties. Een goedmoedige lobbes voor
vertrouwde personen: betrouwbaar als een Zwitsers uurwerk en multifunctioneel als
het over de hele wereld geprezen Zwitserse zakmes.
De Grote Zwitserse Sennenhond is in tegenstelling tot pakweg 25 jaar geleden een temperamentvollere en zelfbewuste hond geworden die evenwichtigheid en rust uitstraalt. Hij wordt vaak als stoer en (kaas)koppig beschreven, maar kan zich volgzaam tonen als u op de juiste manier met hem omgaat. Hij weet zich prima aan te passen aan de heersende situatie. Zoals wel vaker bij de XL-uitvoeringen onder de honden heeft de Zwitserse gigant eveneens een zachtaardig karakter. De bassige toon van de beweeglijke hond zult u door zijn spaarzame blaf weinig horen.
Sociaal gedrag
De Sennenhonden behoren tot de zogenaamde klassieke hof- en erfhonden met als bijkomend voordeel dat de Grote Zwitserse kolos weinig neiging tot zwerven heeft. Dat betekent dat hij zeer gehecht is aan eigen huis en haard. Hij is niet het type allemansvriend en gedraagt zich tegenover vreemden zelfverzekerd. Maar: uw vrienden zijn ook zijn vrienden. Hij maakt graag kennis met andere honden waar hij doorgaans sociaal mee omgaat. Of u nu op het platteland woont of in de stad, een druk gezin heeft of met zijn tweetjes bent, de Grote Zwitserse Sennenhond heeft het vermogen in zich om, mits er ook naar hem wordt geluisterd, zich met souplesse te voegen.
Opvoeding en beweging
Het opbouwen van een vertrouwensband tussen u en uw Grote Zwitserse Sennenhond is een eerste vereiste. De hond heeft veel contact met zijn eigenaar nodig om zich optimaal te ontwikkelen: samen door een deur kunnen en de juiste match staan voorop. Het is een hond voor gevorderden, en voor beginners die zich goed in het karakter van de Grote Zwitserse Sennenhond hebben verdiept. U moet flink investeren als u wilt dat de eigenwijze hond u gehoorzaamt. Opvoeden doet u door hem met liefde en een natuurlijk overwicht te begeleiden tijdens zijn ontwikkeling tot hij volgroeid is. Een autoritaire opvoeding werkt averechts en zou de hond onzeker kunnen maken. Het is een hond die de grens opzoekt, maar uw 'tot hier en niet verder' zonder morren accepteert. Van u als eigenaar wordt doorzettingsvermogen verwacht: opvoeden zien als een uitdagende hobby. Het spreekt voor zich dat de gewichtige Alpenhond voor hij zijn jeugdige stadium verlaat, volgzaam moet zijn. Een tegenstribbelend volwassen lijf van 59-61 kg brengt u niet zomaar op andere gedachten. Wandelingen maakt hij graag. Hij stapt wijdbeens met ruime passen. In draf bewegen de ledematen in rechte lijn. Bij het gaan en bij opwinding wordt de tamelijk zware hangende staart hoger en licht gebogen gedragen. Van scharrelen op eigen erf geniet hij ook vooral als er in mest of andere voor de mens onwelriekende zaken te rollen valt. Als recreatieve bezigheden kunt u 'speurwerk' doen of – wat men niet zo gauw zou verwachten – 'behendigheid' (geen wedstrijden) voor hem uitzoeken. De basiscursus Gehoorzaamheid zult u eventueel nog cum laude met hem af kunnen sluiten. Echter bij vervolgcursussen waarbij eentonige handelingen herhaald moeten worden, haakt hij af. Generaliserend gesteld is onder appel staan niet zijn ding, evenals het saaie apporteren. Uiteraard bevestigen uitzonderingen de regel. De hond is geen liefhebber van water. Zwemmen zult u hem niet zien doen, wel pootjebaden zolang het waterwatje maar grond onder zijn korte ronde voeten voelt.
Gezondheid en verzorging
De
Grote Zwitserse Sennenhond is stevig, compact en harmonisch gebouwd met goed
ontwikkelde spieren. Toch zijn traplopen en springen bezwaarlijk voor hem. In
contrast met de oorspronkelijke versie is de huidige huishond ongeschikt om
buiten te houden. Zijn driekleurige jas is verkrijgbaar in één dessin:
zwart/wit/tan volgens een vast patroon.
De levensverwachting voor de Grote Zwitserse Sennenhond is opmerkelijk hoog: 10 - 11 jaar. Een kwaliteitsvoer is essentieel voor zijn ontwikkeling. Gezien zijn achtergrond als slagershond zal hij vers vlees (in kleinere stukken van 3 à 4 cm gesneden) op prijsstellen. Maar op een (geperste brok) gedijt hij ook. Het voer kunt over twee of drie porties per dag verdelen.
De Grote Zwitserse Sennenhond heeft stokhaar met dicht, middellang dekhaar en verder een dichte bij voorkeur donkergrijze tot zwarte ondervacht. De huidige in Nederland gefokte generatie heeft doorgaans minder ondervacht dan zijn vroegere Zwitserse familie die buiten vertoefde. Van temperatuurschommelingen heeft hij weinig last. En koud of warm is hem om het even. Onderhoud van de vacht is onnodig. Tijdens de halfjaarlijkse ruiperiode kunt u de vacht kammen om het verharen sneller te laten verlopen. De jaarlijkse wasbeurt is ook een geschikt moment om de hond emmers vol haar te doen kwijtraken. Bovendien is uw hond meteen weer heerlijk schoon.
Aandachtspunten bij de gezondheid:
De Grote Zwitserse Sennenhond is niet vrij van oogproblemen zoals distichiasis, entropion, PRA en PPSC.
Distichiasis is een aandoening van het oog waarbij er een of enkele haren op de ooglidrand zitten op plaatsen waar ze niet horen. Vaak zijn deze haartjes dunner en doorzichtig. Soms zijn ze onzichtbaar doordat er een beetje slijm omheen zit. Er zijn meestal twee soorten haartjes die op de ooglidrand kunnen groeien: zachte en harde. De harde haartjes geven problemen omdat ze et hoornvlies beschadigen.
Onder de erfelijke aandoening entropion verstaan we het naar binnen krullen van (een deel van) de ooglidrand. Er bestaan verschillende vormen, ingedeeld volgens de uitgebreidheid van het omkrullen. Vaak is enkel het onderooglid omgekruld. Men spreekt van een mediaal entropion als het ooglid langs de neuskant is omgekruld. Soms krullen zowel de boven- als de onderoogleden om.
PRA, Progressieve Retina Atrofie of retinadegeneratie is een groep van netvliesafwijkingen die tot blindheid leidt. Het begint meestal met slecht zien in het donker (nachtblindheid) en leidt uiteindelijk na enkele jaren tot volledige blindheid. Er bestaat geen behandeling voor PRA. PRA ontwikkelt zich vaak pas na het derde of vierde levensjaar. Voor die tijd is er aan de hond niets te merken en bij het oogonderzoek ook niet te zien.
PPSC (Posterior polair subcapsulaire cataract) Vertroebeling van de lens die is gesitueerd in het midden van de gezichtsas, juist voor de achterkant van de lens. Meestal beiderzijds voorkomend. De witting heeft de vorm van een driehoekje, vandaar ook de naam driehoekjescataract.
Epilepsie
is een aandoening die zich voordoet in een grote variatie van aanvallen en
frequenties. Het is een redelijk vaak voorkomend neurologisch probleem bij de
hond. Bij een epileptische aanval vindt een ontsporing van de elektrische
hersenactiviteit plaats. Dit leidt uiteindelijk tot een soort ontlading in de hersenen.
De frequentie van de aanvallen kunnen variëren tot eens in de zoveel jaar tot
enkele weken of zelfs dagen.
Elleboogdysplasie (ED) Onder de noemer elleboogdysplasie vallen vier aandoeningen van de elleboog waaronder LPC (los processus coronoideus) en OCD (osteochondrose dissecans). Wat ze gemeen hebben is dat wanneer ze niet in een vroeg stadium (bij de jonge hond) ontdekt en behandeld worden onvermijdelijk leiden tot een gewricht met artrose.
Voor meer informatie: www.sennenweb.nl