Ik open de voordeur.
Skip vertoond weinig animo als hij ziet hoe het buiten te keer gaat. Simultaan steekt
Cruzer op een ander adres haar neus tussen deur en deurpost. Beide herzien hun mening
als ze horen dat ze samen naar de hei gaan. Want de rebellen hebben elkaar vijf
dagen moeten missen. De thermometer op het dashboard geeft 15.5 aan. Da’s niet te
vergelijken met de dikke 25 graden van gisteren. Terwijl M. en ik door het gras
soppen, rennen de rebellen anderhalf uur in het hondenbos. Het water loopt
tappelings mijn laarzen in, M.’s schoenen zijn doorweekt. In de auto wikkelen we
de honden in een badlaken dat het ergste nat absorbeert.
Thuis vind ik tijdens het afdrogen teken. Verdorie. Vijf dagen werd Skip elders uitgelaten en geen teek te bespeuren. Mijn
interpretatie: er kan een verband gelegd worden tussen gebieden waar schapen
grazen (of hebben gegraasd) en terreinen waar ze nooit komen. Dat klopt ook met
wat er in de natuurkalender* beschreven staat. Daarom
ban het schaap en daarmee de schapenteek uit wandelgebieden. Zijn we ook meteen van de enorme stinkende keutelberg af die weer gevaar voor wormbesmetting met zich meebrengt. Gun die arme schapen een sappige weide en hou ze weg van de kale
heide. En ocherm, ook niet in de ongezonde berm.