Skip is voor onzekere
wandelende vraagtekens een prima oefenmeester omdat hij totaal geen agressie of
confrontatie uitlokt. Hij doet me denken aan wijlen Corgi Queenie, de assistent-trainer
van onze puppycoach die haar mee naar de les nam voor ‘zware jongens’: een lief
en zorgzaam moedertje waar zelfs de horkerigste bonk voor door de knieën ging.
Het is na elven. De
ochtendspits van sociale honden is voorbij. Een verse, aangelijnde ploeg - een rake afspiegeling en schadelijke mix
van herriemakers, vechtersbazen en bangerds - maakt hun opwachting op het hondenveld. Wat had een eigenaar zich dan
bedacht bij dubieuze namen als: Tyson (bokser die in oren hapt), Bruce (karate),
de bloedfanatieke Xabi (aanvaller) en Laban (naar het bange spookje; ik kende
‘m ook niet).
De bezitster van de eenkennige
Border Collie Messi houdt de hond strak bij de kraag vast als ze Skip ziet. Aan
zijn lichaamstaal zie ik dat het een rechtschapen Border Collie is. ‘Laat maar
gaan’, is mijn suggestie op voorhand. ‘Dat waag ik te betwijfelen’, spreekt ze
me tegen. ‘Doe maar, gaat goed’, betwist ik.
Ik doe een stapje opzij en
draai een kwartslag van de hond af zodat de reu vrije doorgang heeft en zich
onbedreigd voelt. Skip zwaait af. De hond taxeert de concurrentie. Eerst komt
hij op mij af. ‘Jij wilt vast liever geknuffeld worden dan ruzie gaan maken?’ laat ik vrolijk tussen neus en lippen los. Ik buig niet voorover, maar blijf rechtop in een
zogenaamd ongeïnteresseerde houding. De gehersenspoelde
goeierd kijkt ontwapenend naar me op en besluit meteen alle weerstand te laten
varen. Hij duwt zich tegen me op, gooit zich op zijn rug zodat ik zijn
aangeboden buik kan kroelen.
Daarna wordt Skip besnuffeld.
Een aarzelende spelboog. De bezitster staart met open mond verbaasd naar haar
hond: ‘Wat een verademing, dat ik niet bozig hoef te sjorren en trekken. Is dit
mijn hond?’ ‘Met jouw hond is niks mis. Simpelweg voorafgaand letten op de signalen
die de honden uitzenden’, durf ik desgevraagd in te brengen, ‘het ligt onder andere aan de gemoedstoestand, combinatie hond-hond en aan
de (re)actie van de eigenaar.’ Ik houd het bewust summier. ‘Er zijn maar weinig honden die echt een antipathie tegen
een bepaalde soort hebben.’ ‘Wie weet zoiets nou en … hoe zie je dat
en hoe onthoudt iemand dat allemaal? Da’s veel
te ingewikkeld’, uit ze haar opvatting.
Een nieuwe soortgenoot maakt zijn opwachting.
De vrouw maakt zich op voor de volgende confrontatie. Ze grijpt de hond bij de
kraag. Die schrikt en weet al hoe laat het is. Beiden zetten zich onvermijdbaar
schrap voor de aanval, klaar om de vijand te fileren. Vragen om moeilijkheden. Het liefst zou
je ze willen dwingen om toch eens aandachtig een hoofdstuk over honden- en
bazengedrag door te lezen.