Gemberkleurige Jaap houdt het trottoir bezet. De kater in
het kwadraat blokkeert de doorgang van het seniorencomplex waar opa resideert. Zijn
begroeting bestaat doorgaans uit het strijken van zijn staart langs mijn been,
een vragend miauw of hij mee naar binnen kan, of rollen op de plak voor de
ingang. Nu verzet hij geen poot, wel maakt zijn
schouderpartij slagzij. Skip staat namelijk
tussen het object van zijn verlangen en hem in: een muis onder de heg. Wij willen
naar opa, Skip (die geen sjoege van de muis heeft) wil eerst naar Jaap, Jaap
wil naar muis. Door alle consternatie zwijnt de muis. Hij trippelt met bolle rug,
zo nietig mogelijk, tussen alle benen en poten door. Voor de afwisseling heeft
Skip eens een muis gered.